ECLI:NL:GHARN:2004:AO3056
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Denie
- A. van den Heuvel
- C. Coster van Voorhout
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van schuldheling en voorwaardelijke geldboete in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 30 januari 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter te Zwolle. De verdachte was beschuldigd van schuldheling. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair telastegelegde feit. Bij de straftoemeting heeft het hof in overweging genomen dat een veroordeling tot een onvoorwaardelijke straf zou leiden tot een afwijzing van de aanvraag van de verdachte voor een verblijfsvergunning, wat het hof ongewenst achtte. Daarom is de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 200,00, met de bepaling dat deze niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich binnen een proeftijd van twee jaar opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De benadeelde partij had in eerste aanleg een vordering tot schadevergoeding ingediend van € 81,73, maar het hof heeft geoordeeld dat de schade niet als rechtstreeks gevolg van het strafbare feit kan worden aangemerkt. Daarom is de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard, met de mogelijkheid om haar vordering bij de burgerlijke rechter aan te brengen.
Het hof heeft de inhoud van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdediging in overweging genomen. De verdediging had verzocht om een voorwaardelijke geldboete in plaats van een onvoorwaardelijke, en het hof heeft dit verzoek gehonoreerd. De uitspraak is gedaan na onderzoek op de terechtzitting van 16 januari 2004, waarbij het hof zich niet kon verenigen met het eerdere vonnis, dat daarom is vernietigd.