ECLI:NL:GHARN:2004:AR5317
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing op arbeid verricht door firmanten in privé-woning
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 7 oktober 2004, staat de vraag centraal of de arbeid verricht door firmanten van een klussenbedrijf aan hun privé-woning moet worden aangemerkt als een belaste onttrekking. De belanghebbende, die samen met zijn broer een vennootschap onder firma (v.o.f.) runt, heeft in 1998 werkzaamheden verricht aan de woning van zijn broer, waaronder het plaatsen van een nieuwe keuken en het vernieuwen van de badkamer. De Inspecteur van de Belastingdienst heeft deze werkzaamheden aangemerkt als een onttrekking en een winstcorrectie van ƒ 11.500 toegepast.
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 september 2004 werd betoogd dat de verbouwing volledig heeft plaatsgevonden in de vakantieperiode, en dat er geen gebruik is gemaakt van bedrijfsmiddelen of de bedrijfsorganisatie. De belanghebbende voerde aan dat er in de maanden november en december geen opdrachten waren en dat de verbouwing dus niet binnen het kader van de onderneming heeft plaatsgevonden. De Inspecteur stelde echter dat de werkzaamheden deels in de normale werktijd zijn uitgevoerd.
Het Hof oordeelde dat de belanghebbende voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de verbouwing in de vakantie heeft plaatsgevonden en dat de waarde van de eigen arbeid niet tot de winst uit onderneming gerekend kan worden. Het beroep werd gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur werden vernietigd, en de navorderingsaanslagen werden ongeldig verklaard. Tevens werd de Staat veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de belanghebbende.
De uitspraak benadrukt het belang van de context waarin werkzaamheden worden verricht en de scheiding tussen privé- en zakelijke activiteiten, vooral in het kader van belastingheffing. De beslissing is definitief, aangezien er geen beroep in cassatie mogelijk is tegen deze mondelinge uitspraak.