ECLI:NL:GHARN:2005:AV0162
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.B.H. Röben
- V.F.R. Woeltjes
- Rechtspraak.nl
Houderschap en naheffing motorrijtuigenbelasting in het kentekenregister
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 21 december 2005 uitspraak gedaan over een geschil betreffende de motorrijtuigenbelasting. De belanghebbende, die als houder van een motorrijtuig in het kentekenregister stond ingeschreven, ontving een naheffingsaanslag van de Inspecteur voor de periode van 25 augustus tot en met 24 november 2004. De belanghebbende betwistte de aanslag en voerde aan dat hij beschikte over een RDW-vrijwaringsbewijs dat hem zou vrijwaren van de belastingverplichting. De Inspecteur daarentegen stelde dat het vrijwaringsbewijs onbevoegd was afgegeven en dat de belanghebbende niet had aangetoond dat hij niet meer als houder van het motorrijtuig geregistreerd stond.
Het Hof oordeelde dat de belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd om zijn stelling te onderbouwen. De Inspecteur had aangetoond dat de tenaamstelling van het kenteken op naam van de belanghebbende pas op 8 januari 2005 was beëindigd, en dat het motorrijtuig op dat moment in de bedrijfsvoorraad van een ander bedrijf was opgenomen. Het Hof concludeerde dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat de naheffingsaanslag onterecht was en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van de inschrijving in het kentekenregister voor de heffing van motorrijtuigenbelasting en de rol van het zorgvuldigheidsbeginsel in gevallen van onjuiste inschrijvingen. Het Hof gaf aan dat, hoewel er onder bepaalde omstandigheden ruimte kan zijn voor het zorgvuldigheidsbeginsel, de belanghebbende in dit geval niet aan de vereisten voldeed om de naheffingsaanslag te vernietigen. De proceskosten werden niet toegewezen, en beide partijen kregen de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.