ECLI:NL:GHARN:2005:BD5236
Gerechtshof Arnhem
- Raadkamer
- E.A.K.G. Ruys
- H.Y. Buyne
- A.G. Coumans
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijkheid verzoek ex artikel 591a Sv door anonieme verdachte
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 7 november 2005 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de officier van justitie tegen de beschikking van de rechtbank Arnhem van 10 december 2004. De rechtbank had de verzoeker, die anoniem was, ontvankelijk verklaard in zijn verzoek ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker was op 8 mei 2004 aangehouden voor openlijke geweldpleging, maar had zijn persoonsgegevens niet bekendgemaakt en was niet verschenen bij de behandeling in raadkamer. De officier van justitie stelde dat de rechtbank ten onrechte de verzoeker ontvankelijk had verklaard, omdat het verzoek anoniem was ingediend en niet door de verzoeker zelf was ondertekend.
Het hof heeft de zaak behandeld in openbare raadkamer op 30 mei en 14 september 2005, waarbij de advocaat-generaal en de advocaat van de verzoeker aanwezig waren. De verzoeker was echter op beide zittingen niet verschenen. Het hof oordeelde dat het verzoek niet ontvankelijk kon worden verklaard, omdat de verzoeker zijn identiteit niet had bekendgemaakt. Dit was in strijd met de vereisten voor het indienen van een verzoekschrift in het kader van de strafprocedure.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de verzoeker alsnog niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. Het hof benadrukte dat een verdachte die zijn identiteit niet bekend wenst te maken, nog steeds kan worden vervolgd, maar dat hij zijn persoonsgegevens moet bekendmaken om ontvankelijk te zijn in zijn verzoek. De uitspraak van het hof is gebaseerd op eerdere arresten van de Hoge Raad, die stellen dat een burger die gebruik maakt van een rechtsingang in het kader van strafvordering, dit moet doen onder bekendmaking van zijn persoonsgegevens, op straffe van niet-ontvankelijkheid.