ECLI:NL:GHARN:2006:AX4872
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- R. den Ouden
- C.M. Ettema
- P.M. van Schie
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanspraak op beleidsregel inzake duurzame zelfbewoning na staking van de onderneming
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 3 mei 2006 uitspraak gedaan in een belastingkwestie na terugverwijzing door de Hoge Raad. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de Inspecteur, die het verlies over het jaar 1999 had vastgesteld op f 13.483. De Inspecteur handhaafde deze beschikking bij uitspraak op bezwaar, waarna de belanghebbende in beroep ging bij het Gerechtshof te Leeuwarden. Dit hof verklaarde het beroep ongegrond, waarna de belanghebbende cassatie instelde. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem voor behandeling van de subsidiaire standpunten van de Inspecteur.
De belanghebbende betoogde dat hij zich kon beroepen op het beleid van de Staatssecretaris van Financiën, neergelegd in een besluit over de “waarde bewoond” problematiek. De Inspecteur betwistte echter dat het beleid van toepassing was en stelde dat de vaststellingsovereenkomst bindend bleef. De belanghebbende voerde aan dat het pand op de stakingsdatum bestemd was voor duurzame zelfbewoning, maar het Hof oordeelde dat hij deze stelling niet aannemelijk had gemaakt. Het Hof constateerde dat het pand meer dan een jaar na de staking van de onderneming was verkocht en dat de werkzaamheden aan het pand, zoals schilderen, niet voldoende bewijs boden voor de intentie tot duurzame zelfbewoning.
Het Hof concludeerde dat de belanghebbende niet had aangetoond dat het pand bestemd was voor duurzame zelfbewoning en dat hij zich daarom niet kon beroepen op het beleid. De vaststellingsovereenkomst bleef van kracht en het beroep werd ongegrond verklaard. Het Hof achtte geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde datum, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.