ECLI:NL:GHARN:2006:AX9251

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
8 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04-02045
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Leges voor verstrekking van controlerapporten door de gemeente

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 8 juni 2006 uitspraak gedaan over de heffing van leges door de gemeente Lichtenvoorde voor het verstrekken van kopieën van controlerapporten en processen-verbaal. De belanghebbende, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, had op 19 maart 2004 verzocht om deze documenten, welke op 29 maart 2004 door het college van burgemeester en wethouders (B&W) zijn verstrekt, waarbij leges van € 16,50 in rekening zijn gebracht. Na bezwaar tegen deze leges, dat door de Ambtenaar werd gehandhaafd, is de belanghebbende in beroep gegaan bij het Hof.

De kern van het geschil was of de leges terecht waren geheven. De belanghebbende stelde dat de stukken kosteloos verstrekt hadden moeten worden, omdat deze noodzakelijk waren voor zijn verweer tegen een dwangbevel van de gemeente. De Ambtenaar verweerde zich door te verwijzen naar de gemeentelijke verordeningen en een arrest van de Hoge Raad, waarin werd bevestigd dat leges voor dergelijke diensten kunnen worden geheven.

Het Hof overwoog dat de leges terecht waren geheven, verwijzend naar de relevante artikelen in de gemeentelijke verordening en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het Hof concludeerde dat de belanghebbende onvoldoende argumenten had aangedragen om aan te tonen dat de stukken kosteloos verstrekt hadden moeten worden. De uitspraak van de Ambtenaar werd bevestigd, en het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard. De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien het Hof geen termen aanwezig achtte voor een kostenveroordeling.

De beslissing van het Hof werd op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken, en beide partijen hadden ervoor gekozen om niet ter zitting te verschijnen. Tegen deze uitspraak staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
elfde enkelvoudige belastingkamer
nummer 04/02045
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : X BV
te : Z
verweerder : de heffingsambtenaar van de gemeente Oost Gelre (hierna: de Ambtenaar)
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar
betreft : kennisgeving leges d.d. 29 maart 2004
mondelinge behandeling : op 1 juni 2006 te Arnhem
waarbij niet verschenen : beide partijen hebben het Hof schriftelijk te kennen gegeven niet ter zitting te verschijnen.
Gronden:
1. Op 19 maart 2004 heeft belanghebbendes gemachtigde het college van burgemeester en wethouders (B&W) van de toenmalige gemeente Lichtenvoorde (verder: de gemeente) verzocht kopieën te verstrekken van controlerapporten en processen-verbaal. B&W heeft de gevraagde kopieën op 29 maart 2004 aan de gemachtigde toegestuurd. Ter zake van het in kopie verstrekken van de stukken heeft B&W een bedrag van € 16,50 aan leges geheven. Dit bedrag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Ambtenaar gehandhaafd. Belanghebbende is van die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
2. In geschil is of de leges terecht zijn geheven.
3. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de stukken kosteloos hadden moeten worden verstrekt, omdat het om stukken gaat waarover hij moet beschikken om zich te kunnen verweren tegen een uitgevaardigd dwangbevel door de gemeente. De Ambtenaar stelt zich daartegenover op het standpunt dat de leges kunnen worden geheven krachtens de “Verordening op de heffing en invordering van leges 2004” en de “Verordening tot 1e wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2004” van de gemeente. Ook verwijst hij naar het arrest van de Hoge Raad van 20 september 2000, nr. 34.604, BNB 2000/359.
4. Artikel 2 van de eerstgenoemde Verordening luidt: ‘Onder de naam “leges” worden rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel’. In paragraaf 1.1.2 van de tarieventabel is bepaald dat het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van fotokopieën een bedrag, afhankelijk van het formaat, per kopie in rekening wordt gebracht. Naar aanleiding van de vorenbedoelde wijzigingsverordening zijn de voornoemde bepalingen ongewijzigd gebleven.
5. Blijkens de onder 1. genoemde brief van 19 maart 2004 heeft belanghebbendes gemachtigde de bedoelde stukken opgevraagd in het kader van een bezwaarprocedure tegen een dwangsombeschikking, een en ander naar aanleiding van een nader genomen besluit met betrekking tot die beschikking. Uit voornoemde brief kan voorts worden afgeleid dat het bestuursorgaan een vooraankondiging bestuursdwang heeft toegezonden.
6. Naar het Hof begrijpt heeft de laatstbedoelde bezwaarprocedure betrekking op een beschikking als bedoeld in afdeling 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tegen een dergelijke beschikking staat bezwaar en beroep open als bedoeld in hoofdstuk 7 en 8 van de Awb. In de bezwaarfase heeft een belanghebbende dan een inzagerecht (artikel 7:4, tweede lid, Awb) en ingevolge het vierde lid van voornoemde bepaling kunnen tegen vergoeding van ten hoogste de kosten afschriften van ter inzage gelegde stukken worden verkregen. Uit het onder 3. genoemde arrest van de Hoge Raad van 20 september 2004 vloeit voort dat de kosten door middel van leges in rekening kunnen worden gebracht.
7. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat het arrest van 20 september 2000 in dezen niet kan worden toegepast, omdat het in die casus ‘om een geheel andere lijn’ ging. Dit standpunt wordt enkel onderbouwd met de stelling dat de onderhavige stukken zijn opgevraagd in verband met het uitbrengen van ‘een dwangbevel, een betekeningsexploot waarbij slechts in civilibus kan worden verweerd’. Uit de inhoud van de onder 2. genoemde stukken begrijpt het Hof dat belanghebbende doelt op de in artikel 5:26, derde lid, van de Awb bedoelde mogelijkheid van verzet tegen een dwangbevel bij de civiele rechter. Dat gegeven leidt het Hof echter niet tot het oordeel dat B&W de stukken kosteloos had moeten verstrekken. Het Hof neemt daarbij het bepaalde in artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in aanmerking, waaruit volgt dat ter zake van de verstrekking van stukken kosten in rekening kunnen worden gebracht.
8. De leges zijn terecht geheven. Hetgeen belanghebbende in dezen heeft aangevoerd biedt onvoldoende aanknopingspunten voor een andersluidend oordeel.
9. Het beroep is ongegrond.
Proceskosten:
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
Beslissing:
Het Gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan op 8 juni 2006 door mr. C.M. Ettema, lid van de elfde enkelvoudige belastingkamer. De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van drs. V.F.R. Woeltjes als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(V.F.R. Woeltjes) (C.M. Ettema)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 14 juni 2006
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht.
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.