ECLI:NL:GHARN:2006:BE9326

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
23 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AVNR: 10900
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de beschikking inzake verzoek tot schadevergoeding na beëindiging strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 23 oktober 2006 uitspraak gedaan over het hoger beroep van appellant tegen de beschikking van de rechtbank Zutphen. Appellant was eerder vrijgesproken van het hem tenlastegelegde bij onherroepelijk vonnis van 13 april 2004. De officier van justitie had op 14 april 2004 hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar dit beroep werd op 18 mei 2004 ingetrokken. Hierdoor eindigde de strafzaak zonder oplegging van straf of maatregel.

Volgens artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering dient een verzoek tot schadevergoeding binnen drie maanden na beëindiging van de strafzaak te worden ingediend. De beëindiging van de strafzaak vond plaats op 18 mei 2004, waardoor de termijn voor het indienen van het verzoek op 16 augustus 2004 eindigde. Appellant diende zijn verzoekschrift echter pas op 17 augustus 2004 in, wat betekent dat het verzoek niet tijdig was ingediend.

Het hof oordeelde dat het hoger beroep ontvankelijk was, maar bevestigde de beschikking van de rechtbank Zutphen, met verbetering van de gronden. De beslissing van het hof werd genomen na het horen van de advocaat-generaal en appellant in openbare raadkamer op 11 september 2006. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee raadsheren, en de griffier was aanwezig bij de uitspraak.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE ARNHEM
Pkn: 06-060411-02
Avnr: 10900
Het gerechtshof Arnhem heeft te beslissen op het hoger beroep ingesteld door
[naam appellant],
geboren te op [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres appellant],
hierna te noemen appellant.
Het hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Zutphen van
21 april 2006 houdende de niet-ontvankelijk verklaring van appellant in zijn verzoek ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof heeft gehoord in openbare raadkamer van 11 september 2006 de advocaat-generaal en appellant, bijgestaan door mr [naam raadsman], advocaat te
[plaatsnaam].
Het hof heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift van appellant, ingediend op 17 augustus 2004 ter griffie van de rechtbank Zutphen;
- het proces-verbaal van de behandeling van het verzoek door de rechtbank;
- voormelde beschikking van de rechtbank;
- de Akte rechtsmiddel van 3 mei 2006 opgemaakt door de griffier van de rechtbank te Zutphen, waarbij namens appellant hoger beroep werd ingesteld tegen voormelde beschikking;
- de overige zich in het dossier bevindende stukken.
OVERWEGINGEN
1. Het appel is tijdig ingediend en is in zoverre ontvankelijk.
2. De advocaat-generaal en de raadsman hebben beiden geconcludeerd tot vernietiging van de beschikking waarvan beroep.
3. Bij onherroepelijk vonnis van de rechtbank te Zutphen van 13 april 2004 is appellant vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. Het op 14 april 2004 door de officier van justitie tegen dit vonnis ingestelde hoger beroep, is op 18 mei 2004 ingetrokken. De zaak is derhalve geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.
4. Op grond van het bepaalde in artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering moet een verzoek tot vergoeding van schade worden ingediend binnen drie maanden na de beëindiging van de strafzaak.
5. Een strafzaak eindigt onder meer op de dag waarop de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, in casu 18 mei 2004. Vorenbedoelde termijn van drie maanden is derhalve geëindigd op 16 augustus 2004.
6. Het verzoekschrift van appellant is op 17 augustus 2004 ingekomen ter griffie van de rechtbank te Zutphen en derhalve niet ingediend binnen drie maanden na het beëindigen van de zaak.
7. Het hof zal gelet op het hiervoor overwogene de beschikking waarvan beroep, met verbetering van de gronden, bevestigen.
BESCHIKKENDE
Het hof:
- bevestigt, met verbetering van de gronden als hiervoor overwogen, de beschikking waarvan beroep.
Deze beschikking is gegeven te Arnhem door mrs E.A.K.G. Ruys, voorzitter,
A. van Waarden en P.H.A.J. Cremers, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr D. Mientjes, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 oktober 2006.