ECLI:NL:GHARN:2008:BG3949
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- C.G. ter Veer
- B.M. Mens
- G.P.M. van den Dungen
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een verdeling en vervaltermijn volgens artikel 3:200 BW
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 21 oktober 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een vordering tot vernietiging van een verdeling. De appellante, een vrouw, had in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen de geïntimeerde, een man, met betrekking tot de verdeling van hun gezamenlijke boedel na hun scheiding. De rechtbank Arnhem had op 31 oktober 2007 in het vonnis geoordeeld dat de vordering van de vrouw was vervallen, omdat deze meer dan drie jaar na de verdeling was ingesteld. De vrouw was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld.
In hoger beroep heeft de vrouw vijf grieven aangevoerd, waarbij zij betoogde dat de rechtbank ten onrechte had aangenomen dat de vordering was vervallen. Het hof heeft de grieven van de vrouw gezamenlijk behandeld en geconcludeerd dat de termijn van artikel 3:200 BW, die bepaalt dat een rechtsvordering tot vernietiging van een verdeling vervalt na drie jaar, begint te lopen op het moment dat de overeenkomst tot verdeling is gesloten. Het hof heeft vastgesteld dat de overeenkomst tot verdeling op 9 november 2003 tot stand is gekomen, en dat de vrouw haar vordering pas op 14 december 2006 heeft ingesteld, wat meer dan drie jaar na de sluiting van de overeenkomst is.
Het hof heeft verder overwogen dat de vrouw geen gronden heeft aangevoerd die de conclusie van de rechtbank zouden kunnen weerleggen. De grieven van de vrouw zijn dan ook afgewezen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en de vrouw veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is uitvoerbaar bij voorraad.