ECLI:NL:GHARN:2009:BJ4891
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Mollema
- A. Rowel-van der Linde
- H. Kuiper
- Rechtspraak.nl
Recht op vergoeding voor verbeteringen aan gehuurde woning na beëindiging van de relatie
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem werd behandeld, ging het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De zaak betreft de vraag of [appellant] recht heeft op vergoeding van kosten die hij heeft gemaakt voor verbeteringen aan een huurwoning, nadat zijn relatie met [geïntimeerde] was beëindigd. De partijen hebben van 2003 tot eind 2006 een affectieve relatie gehad en hebben vanaf mei 2005 samengewoond in een huurwoning. Na de beëindiging van de relatie heeft [geïntimeerde] het recht op bewoning van de woning gekregen via een kort geding. [appellant] heeft vervolgens in eerste aanleg vorderingen ingesteld, waaronder een schadevergoeding van € 38.000,-- voor onrechtmatige daad en ongerechtvaardigde verrijking. De kantonrechter heeft de vordering van [geïntimeerde] toegewezen en de vorderingen van [appellant] afgewezen, waarna [appellant] in hoger beroep ging.
Het hof heeft de grieven van [appellant] beoordeeld en vastgesteld dat de gedwongen verhuizing van [appellant] het gevolg was van rechterlijke uitspraken die niet berustten op onrechtmatig handelen van [geïntimeerde]. De vordering tot vergoeding van kosten werd afgewezen, omdat [appellant] niet had aangetoond dat hij recht had op een vergoeding voor de verbeteringen aan de woning. Het hof oordeelde dat er geen afspraken waren gemaakt over de verbeteringen en dat [appellant] geen pogingen had ondernomen om de verbeteringen te verwijderen. De vordering tot smartengeld en andere schadevergoedingen werd eveneens afgewezen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep.