ECLI:NL:GHARN:2009:BJ8855
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geen hoger beroep mogelijk van beslissing ex art. 287a Fw betreffende niet-ontvankelijkheid verzoek tot dwangakkoord
In deze zaak hebben appellanten, echtelieden wonende te [woonplaats], hoger beroep ingesteld tegen vonnissen van de rechtbank Arnhem van 10 augustus 2009. In deze vonnissen zijn zij niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoeken tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling en tot toepassing van een dwangakkoord. Het Gerechtshof Arnhem heeft op 21 september 2009 uitspraak gedaan in deze hoger beroepszaken. De kern van de zaak betreft de vraag of het hoger beroep ontvankelijk is, gezien de bepalingen in de Faillissementswet (Fw).
Het hof heeft vastgesteld dat ingevolge artikel 287a lid 1 Fw de schuldenaar een verzoek kan indienen bij de rechtbank om schuldeisers te bevelen in te stemmen met een schuldregeling. Echter, de rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoeken van appellanten niet voldoen aan de vereisten van artikel 285 lid 1 Fw, wat heeft geleid tot hun niet-ontvankelijkheid. Het hof benadrukt dat tegen de beslissing om de schuldenaar niet-ontvankelijk te verklaren geen hoger beroep mogelijk is, tenzij er sprake is van een schending van fundamentele rechtsregels.
Appellanten hebben geprobeerd het appelverbod te doorbreken door te stellen dat de rechtbank onterecht heeft geoordeeld over de vereisten van artikel 285 lid 1 Fw. Het hof heeft echter geconcludeerd dat de rechtbank correct heeft gehandeld en dat de argumenten van appellanten niet voldoende zijn om het appelverbod te doorbreken. Het hof heeft uiteindelijk het hoger beroep verworpen, waarmee de beslissing van de rechtbank Arnhem in stand blijft.