1. [geïntimeerde sub 1],
2. [geïntimeerde sub 2],
beiden wonende te [woonplaats],
geïntimeerden,
advocaat: mr. F.A.M. Knüppe.
1 Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 3 maart 2008, 2 juni 2008 en 17 november 2008, die de pachtkamer van de rechtbank Alkmaar, sector kanton, locatie Hoorn, tussen appellante (hierna ook te noemen [appellante]) als eiseres en geïntimeerden (hierna ook gezamenlijk te noemen [geïntimeerden] en afzonderlijk [geïntimeerde sub 1] respectievelijk [geïntimeerde sub 2]) als gedaagden heeft gewezen. Van het vonnis van 17 november 2008 is een fotokopie aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in hoger beroep
2.1 [appellante] heeft bij exploot van 10 december 2008 aan [geïntimeerden] aangezegd van genoemd vonnis van 17 november 2008 in hoger beroep te komen, met dagvaarding van [geïntimeerden] voor dit hof.
2.2 Bij memorie van grieven heeft [appellante] vier grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd en toegelicht, en heeft zij, met verwijzing naar de appeldagvaarding, geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw recht doende, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren arrest:
1. de pachtovereenkomst tussen [appellante] en [geïntimeerden] met betrekking tot de volgende percelen op grond van een toerekenbare tekortkoming van [geïntimeerden] als pachters zal ontbinden:
¦ gemeente [...], groot 4.44.20 ha;
¦ gemeente [...], groot 0.27.60 ha;
¦ gemeente [...], groot 2.37.80 ha;
2. [geïntimeerden] hoofdelijk zal veroordelen om aan [appellante] te leveren haar aandeel in het melkquotum dat met het gepachte samenhangt, zijnde 10.562,42 kg met het vetpercentage dat voor het bedrijfsquotum van [geïntimeerden] geldt, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,— per dag dat [geïntimeerden] nalaten aan hun veroordeling ter zake te voldoen; subsidiair [geïntimeerden] zal veroordelen tot betaling aan [appellante] van de waarde van dit melkquotumrecht, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het arrest tot aan de dag van algehele voldoening;
3. [geïntimeerden] zal veroordelen om aan [appellante] ten titel van schadevergoeding te betalen een bedrag van € 1.401,81 voor ieder jaar of een evenredig gedeelte van dat bedrag voor een gedeelte van een jaar dat [geïntimeerden], hangende de verdeling, de percelen althans het aandeel van [appellante] daarin, in gebruik houden, tot het tijdstip dat de gemeenschap (door de rechter) is verdeeld en het (mede)gebruik van [geïntimeerde sub 1] is geëindigd;
met veroordeling van [geïntimeerden] in de kosten van dit geding in beide instanties, de kosten van het proces-verbaal van constatering en salaris advocaat daaronder begrepen.
2.3 Bij memorie van antwoord hebben [geïntimeerden] de grieven bestreden en verweer gevoerd, en hebben zij geconcludeerd dat het hof, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren arrest, [appellante] zo nodig onder ambtshalve aanvulling en/of verbetering van gronden, in haar vorderingen niet-ontvankelijk zal verklaren, althans de door [appellante] opgeworpen grieven als ongegrond zal verwerpen, met bekrachtiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van [appellante] in de kosten van de procedure (zowel in eerste aanleg als in het hoger beroep).
2.4 Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd.
3 De vaststaande feiten
3.1 Tussen partijen staan in hoger beroep als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende weersproken en op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van overgelegde producties, de navolgende feiten vast.
3.2 [appellante] en [geïntimeerde sub 1] (die zus en broer van elkaar zijn) zijn tezamen, ieder voor de onverdeelde helft, eigenaar van de percelen kadastraal bekend gemeente [...], groot 0.27.60 ha en 4.44.20 ha, alsmede gemeente [...], groot 2.37.80 ha, dus in totaal groot 7.09.60 ha (hierna aan te duiden als: de gronden).
3.3 [geïntimeerden] hebben op grond van een pachtovereenkomst de gronden in gebruik. Aanvankelijk was (alleen) [geïntimeerde sub 1] pachter.
3.4 Bij vonnis van de pachtkamer van de rechtbank Alkmaar, sector kanton, locatie Hoorn, van 2 januari 2006 is [geïntimeerde sub 2] aangemerkt als medepachter.
3.5 Bij beschikking van dit hof van 23 mei 2006 is de pachtovereenkomst wat betreft [geïntimeerde sub 1] verlengd tot 1 januari 2009 en wat betreft [geïntimeerde sub 2] tot en met 31 december 2012.
3.6 Bij brief van 4 oktober 2006 heeft de raadsman van [appellante] de onverdeelde helft van de eigendom van de gronden aan [geïntimeerden] te koop aangeboden. Vervolgens is tussen partijen onderhandeld, waarbij [geïntimeerden] herhaald hebben voorgesteld om de grondkamer de gronden te laten taxeren. Partijen hebben elkaar biedingen gedaan. Het laat¬ste bod van [appellante] is van 7 november 2007. Partijen zijn niet tot overeenstemming geraakt.
3.7 [geïntimeerden] hebben een deel van de gronden als bloembollenland onderverpacht aan [A] voor de periode vanaf september 2007 tot en met juli 2008.
4 De motivering van de beslissing in hoger beroep