5.8. Bijzondere procedures
(…)
5.8.5.4. Indien de beschikking wordt afgegeven met toepassing van een vrijstelling als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en er met het oog op het bouwplan nog geen ruimtelijke onderbouwing voorhanden is en de bouw-kosten hoger zijn dan € 450.000,- met € 9.500,00”
4.5. In de tarieventabel leges 2006 is volgens de Ambtenaar abusievelijk een bepaling inzake de definitie van de bouwkosten weggevallen, die nog wel in een onderdeel 5.1.4. van de tarieventabel leges 2005 was opgenomen. De Ambtenaar stelt dat de raad van de gemeente Apeldoorn geen andere invulling aan het begrip bouwkosten heeft willen geven dan voorheen. Deze bepaling luidt als volgt:
“5.1.4. Onder bouwkosten wordt in dit hoofdstuk verstaan de aanne-mingssom als bedoeld in par. 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (U.A.V. 1989) voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten als bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dat normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd.”
4.6. Belanghebbende stelt dat de verkeerde tarieventabel is toegepast. De aanvraag voor de bouwvergunning is in 2005 ontvangen door de Ambtenaar en in behandeling geno-men, zodat de Legesverordening 2005 toegepast zou moeten worden. De Ambtenaar brengt hier tegen in dat de Legesverordening 2006 is toegepast, omdat de aanvraag rond de feestdagen is binnengekomen en dat daarom de aanvraag eerst in 2006 in behandeling is genomen. Het Hof is van oordeel dat de Ambtenaar met zijn geloofwaardige verklaring aannemelijk heeft gemaakt dat de aanvraag eerst in 2006 in behandeling is genomen. Nu de tarieven in de jaren 2005 en 2006 aan elkaar gelijk zijn, wordt belanghebbende in die zin ook niet benadeeld door de toepassing van de Legesverordening 2006 en de tarieven-tabel leges 2006.
4.7. Overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad in zijn arrest van 6 oktober 1982, nr. 21.332, BNB 1982/289, heeft geoordeeld moet op grond van het objectieve karakter van de onderhavige heffing onder bouwkosten in de zin van onderdeel 5.1 van de tarieventa-bel worden verstaan: de prijs welke aan een derde in het economische verkeer zou moe-ten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarvoor de vergun-ning wordt verleend.
4.8. De Ambtenaar stelt dat belanghebbende het in de aanvraag opgenomen bedrag onvoldoende heeft onderbouwd, omdat een onderbouwing daarvan en een begroting ontbreken. Daarom heeft hij een raming van de bouwkosten gemaakt aan de hand van taxatieboekjes van Reed Business Information die zien op het jaar 2007.
4.9. Belanghebbende is van mening dat zij met de offerte van A BV, waarbij over de geoffreerde prijs nog onderhandeld moest worden, de bouwkosten voldoende heeft on-derbouwd. De kosten die niet in de offerte zijn opgenomen, betreffen kosten die normaal gesproken ook niet in de bouwsom worden meegenomen. De gemachtigde van belang-hebbende schat desgevraagd ter zitting de bouwkosten van de niet in de offerte begrepen werkzaamheden op ongeveer € 200.000.
4.10. Het Hof is van oordeel dat belanghebbende de in de bouwaanvraag opgegeven bouwsom, bij het ontbreken van een aanneemsom, onvoldoende heeft onderbouwd. De offerte van A BV maakt dit niet anders, nu in deze offerte bepaalde kosten niet zijn be-grepen. Of de niet geoffreerde kosten normaliter niet tot de bouwkosten worden gere-kend, kan het Hof, mede gelet op de algemene omschrijving van deze kosten, niet vast-stellen. De Ambtenaar heeft daarom naar het oordeel van het Hof terecht de voor het bepalen van de leges te hanteren bouwkosten geraamd. De raming van de bouwkosten aan de hand van taxatieboekjes is echter niet in overeenstemming met de hiervoor onder 4.5 opgenomen definitie van bouwkosten zoals die door de Ambtenaar wordt gehanteerd in het jaar 2006. De Ambtenaar heeft nagelaten het bestek en de tekeningen van het bouwproject bij belanghebbende op te vragen teneinde tot een voldoende onderbouwde raming te komen. Voorts heeft hij geen afdoende verklaring gegeven voor het grote verschil tussen de uit de taxatieboekjes voortvloeiende bouwkosten en de aan belangheb-bende door A BV geoffreerde bouwkosten, nog daargelaten dat de taxatieboekjes zien op een ander jaar. Naar het oordeel van het Hof heeft de Ambtenaar de door hem geraamde bouwkosten dan ook niet aannemelijk gemaakt.
4.11. Nu de Ambtenaar de door hem geraamde bouwkosten niet aannemelijk maakt en de door belanghebbende aangedragen bouwkosten onvoldoende zijn onderbouwd, stelt het Hof, gelet op al hetgeen partijen dienaangaande naar voren hebben gebracht, in goede justitie de bouwkosten vast op € 6.000.000 (inclusief omzetbelasting). De bouwleges bedragen dan € 105.045, te verhogen met € 9.500 op grond van onderdeel 5.8.5.4. van de tarieventabel.