ECLI:NL:GHARN:2010:BL8116

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
15 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-003956-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte voor rijden onder invloed van drugs na deskundigenrapport

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 15 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Almelo. De verdachte was aangeklaagd voor het rijden onder invloed van drugs, specifiek cocaïne en/of MDMA en/of MDA, op 25 mei 2008 te Oud-Ootmarsum. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis, waarin de verdachte was vrijgesproken. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan.

Het hof heeft vastgesteld dat er een deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) beschikbaar was, waarin werd geconcludeerd dat de rijvaardigheid van de verdachte waarschijnlijk negatief beïnvloed was door de aangetroffen stoffen in haar bloed. Echter, het hof oordeelde dat deze conclusie onvoldoende was om te concluderen dat de verdachte niet in staat was tot behoorlijk besturen. De verdachte had verklaard dat zij een halve XTC-pil had ingenomen, maar het hof kon niet vaststellen wat de exacte samenstelling van de pil was en welke invloed dit had op haar rijvaardigheid.

Bovendien werd opgemerkt dat de verbalisanten geen bijzonder rijgedrag van de verdachte hadden waargenomen. Gezien deze omstandigheden heeft het hof geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor het tenlastegelegde feit. De beslissing van het hof was om de verdachte vrij te spreken van de beschuldiging van rijden onder invloed.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-003956-09
Uitspraak d.d.: 15 maart 2010
VERSTEK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Almelo van 8 oktober 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte]
Het hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 1 maart 2010 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 850,- en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 7 maanden.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 25 mei 2008 te Oud-Ootmarsum, gemeente Dinkelland als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl zij verkeerde onder zodanige invloed van (een) stof(fen), te weten cocaïne en/of MDMA en/of MDA, waarvan zij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat zij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Voor het bewijs dat verdachte onder zodanige invloed van een stof verkeerde is een deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) voorhanden. Daarin wordt onder meer als onderzoeksresultaat gemeld dat in het bloed van verdachte een hoge werkzame concentratie van MDMA is aangetoond. Daarnaast worden nog andere (omzettingsproducten van) drugs aangetoond. In het deskundigenrapport van het NFI wordt daaraan de conclusie verbonden dat de rijvaardigheid waarschijnlijk negatief beïnvloed was. Deze conclusie houdt kennelijk het hoogste waarschijnlijkheidsoordeel in dat door het NFI gegeven kan worden. Het hof acht deze conclusie onvoldoende om aan te nemen dat verdachte onder zodanige invloed verkeerde, dat zij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht. Er is weliswaar ook de verklaring van verdachte dat zij aldaar en toen heeft gereden, terwijl zij een halve XTC-pil had genomen, doch op basis daarvan kan niet worden vastgesteld wat er precies in die pil zat en wat voor invloed dat op haar rijvaardigheid heeft gehad. Verdachte heeft zelf verklaard dat zij de halve pil een half uur voor de aanhouding heeft ingenomen en dat ze niet merkte dat de pil werkte.
Het hof acht tevens van belang – hoewel dit geen voorwaarde is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen – dat de verbalisanten geen bijzonder rijgedrag hebben waargenomen.
BESLISSING (bij verstek)
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr E.H. Schulten, voorzitter,
mr C.G. Nunnikhoven en mr A.P. Besier, raadsheren,
in tegenwoordigheid van L. Gereke, griffier,
en op 15 maart 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.