ECLI:NL:GHARN:2010:BM9846
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet-ontvankelijkheid van bezwaarschriften tegen belastingaanslagen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 15 juni 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van bezwaarschriften van belanghebbende tegen verschillende belastingaanslagen. De Inspecteur had de bezwaarschriften niet-ontvankelijk verklaard omdat deze niet voldeden aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht, specifiek artikel 6:5, dat vereist dat bezwaarschriften de gronden van het bezwaar bevatten. Belanghebbende had bezwaar aangetekend tegen een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2002, een navorderingsaanslag in de premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen voor 2002, en een aanslag in de inkomstenbelasting voor 2004. De rechtbank Arnhem had de uitspraken van de Inspecteur bevestigd, maar belanghebbende ging in hoger beroep.
Tijdens de zitting op 1 juni 2010 in Tiel, waar belanghebbende werd vertegenwoordigd door een gemachtigde, werd de zaak besproken. De Inspecteur had eerder de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard en had gewezen op het ontbreken van gronden in de bezwaarschriften. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur ten onrechte de bezwaren niet-ontvankelijk had verklaard, omdat belanghebbende voldoende had aangetoond dat zij het niet eens was met de stellingen van de Inspecteur. Het Hof concludeerde dat de bezwaarschriften wel degelijk gronden bevatten, ook al waren deze niet expliciet vermeld in de bezwaarschriften zelf.
Het Hof heeft de uitspraken van de rechtbank vernietigd en de Inspecteur opgedragen om opnieuw uitspraak te doen op de bezwaarschriften van belanghebbende. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, die in totaal € 1.288 bedroegen. De uitspraak is openbaar gedaan en belanghebbende heeft de mogelijkheid om in cassatie te gaan tegen deze beslissing.