GERECHTSHOF ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummers gerechtshof 200.019.228 en 200.054.771
(zaaknummer rechtbank 94214 ES RK 08-473)
beschikking van de familiekamer van 24 augustus 2010
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen "de man",
advocaat: mr. T. Hermans te Enschede,
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep, verder te noemen "de vrouw".
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Almelo van 27 augustus 2008, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
2. Het geding in hoger beroep
in de procedure met zaaknummer 200.019.228:
2.1 Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 25 november 2008, is de man in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. De man verzoekt het hof die beschikking ten aanzien van hetgeen bepaald is in het kader van zowel de kinder-als de partneralimentatie te vernietigen en te bepalen dat de man vanaf 27 augustus 2008 geen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding voor de kinderen verschuldigd is, althans een zodanig bedrag en vanaf een zodanige datum te bepalen als het hof juist acht en te bepalen dat de man vanaf inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand geen bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw verschuldigd is, althans een zodanig bedrag vanaf een zodanige datum te bepalen als het hof juist acht.
in de procedure met zaaknummer 200.054.771:
2.2 Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 22 januari 2010, is de man nogmaals in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. De man verzoekt het hof de beschikking van de rechtbank van 27 augustus 2008 in zijn volle omvang te vernietigen.
2.3 Ter griffie van het hof zijn binnengekomen:
- op 9 juli 2009 een brief van mr. Hermans van 8 juli 2009;
- op 13 januari 2010 een brief van mr. Hermans van 13 januari 2010;
- op 22 januari 2010 een brief van mr. Hermans van 21 januari 2010;
- op 27 januari 2010 een brief van mr. M.E. Kikkert, advocaat te Enschede, namens de vrouw, van 27 januari 2010.
3.1 Partijen zijn op 25 juli 1977 met elkaar gehuwd. Zij bezitten de Nederlandse nationaliteit.
3.2 Uit het huwelijk van partijen zijn geboren:
- [kind 1], op [geboortedatum] 1991, en
- [kind 2], op [geboortedatum] 1999.
3.3 Bij verzoekschrift, ingekomen bij de rechtbank Almelo op 21 mei 2008, heeft de vrouw verzocht echtscheiding uit te spreken en nevenvoorzieningen te treffen.
3.4 Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank echtscheiding tussen partijen uitgesproken, partijen bevolen met elkaar over te gaan tot verdeling van de gemeenschap waarin zij zijn gehuwd en voor zover daarvan sprake is met ingang van 1 januari 2002, bepaald dat de man met ingang van de datum van inschrijving in de registers van de burgerlijke stand dient bij te dragen in de kosten van levensonderhoud van de vrouw met € 300,- per maand, bepaald dat de vrouw met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand de huurder zal zijn van de woning aan de [adres], verstaan dat de ouders gezamenlijk belast blijven met de uitoefening van het ouderlijk gezag over de kinderen, bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw zal zijn, bepaald dat de man dient bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen met € 150,- per kind per maand en een omgangsregeling tussen de man en [kind 2] vastgesteld van één weekend per veertien dagen alsmede de helft van de gebruikelijke schoolvakanties en de helft van de feestdagen. De man is in eerste aanleg niet verschenen.
4. De motivering van de beslissing in hoger beroep
4.1 Nu de man bij beroepschrift van 25 november 2008 in hoger beroep is gekomen van de bestreden beschikking, kon hij op 22 januari 2010 niet opnieuw van dezelfde beschikking in hoger beroep komen. Tegen een rechterlijke uitspraak kan immers, op grond van de beginselen van goede procesorde, slechts éénmaal hoger beroep worden ingesteld (Vgl HR 14 december 1973, NJ 1974, 347, en nadien o.a. HR 9 mei 2003, NJ 2005, 168). In zoverre zal het hof de man in dat tweede beroep niet-ontvankelijk verklaren.
4.2 Het hof ziet evenwel in de omstandigheden van het geval aanleiding het op 22 januari 2010 ingediende beroepschrift op te vatten als een uitbreiding van het eerder ingediende verzoek in hoger beroep met een nieuwe grief. Blijkens de brief van mr. Kikkert van 27 januari 2010 bewilligt de vrouw uitdrukkelijk in deze nieuwe grief en wenst zij, net als de man dat de bestreden beschikking in zijn geheel wordt vernietigd, omdat partijen zich met elkaar hebben verzoend.
4.3 Gelet op deze tussen partijen bereikte verzoening zal het hof dienovereenkomstig beslissen.
Het hof, beschikkende in hoger beroep:
in de procedure met zaaknummer 200.019.228:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Almelo van 27 augustus 2008, en in zoverre opnieuw beschikkende:
wijst het inleidend verzoek van de vrouw tot echtscheiding en tot het treffen van nevenvoorzieningen alsnog af;
in de procedure met zaaknummer 200.054.771:
verklaart de man niet-ontvankelijk in zijn verzoek in hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. P.L.R. Wefers Bettink, B.M. Mens en M. Ynzonides, bijgestaan door F.E. Knoppert als griffier, en is op 24 augustus 2010 uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.