ECLI:NL:GHARN:2010:BN9189
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling na beëindiging eerdere regeling met schone lei
In deze zaak gaat het om de toelating van [appellant] tot de wettelijke schuldsaneringsregeling na een eerdere beëindiging van een schuldsaneringsregeling met een schone lei. [appellant], die lijdt aan rug- en psychische klachten en een WAO-uitkering ontvangt, heeft een schuldenlast van bijna € 10.000,-. Hij was eerder, bij vonnis van de rechtbank Almelo op 8 januari 2002, toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Na volledige aflossing van zijn schulden is deze regeling op 30 juli 2002 beëindigd.
Het hof oordeelt dat de rechtbank ten onrechte het verzoek van [appellant] tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling heeft afgewezen. De rechtbank had de regeling niet tussentijds mogen beëindigen, omdat alle schuldeisers volledig zijn afgelost. Het hof stelt vast dat de beëindiging van de schuldsaneringsregeling materieel gelijkgesteld moet worden met de situatie waarin de regeling op grond van artikel 350 lid 3 onder a van de Faillissementswet (Fw) zou zijn beëindigd.
Het hof concludeert dat [appellant] te goeder trouw is geweest met betrekking tot zijn schuldenlast en dat er geen bezwaren zijn van de curator tegen zijn toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Het hoger beroep slaagt, en het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank Almelo van 31 augustus 2010. Het faillissement van [appellant] wordt opgeheven en de wettelijke schuldsaneringsregeling wordt op hem van toepassing verklaard.