Parketnummer: 21-001392-09
Uitspraak d.d.: 10 september 2010
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Utrecht van 30 maart 2009 in de strafzaak tegen
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 27 augustus 2010 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld ter zake van het subsidiair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door haar raadsman, mr J.A.P.F. Hoens, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Primair
zij op of omstreeks 09 februari 2009 te Maarssen, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een damesfiets (merk Batavus, type Crescendo, kleur mintgroen/paars), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar
mededader(s).
Subsidiair
zij in de periode tussen 09 februari 2009 en 11 februari 2009 te Maarssen en/of Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een damesfiets (merk Batavus, type Crescendo, kleur mintgroen/paars) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij en/of haar mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die fiets wist(en), althans
redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het subsidiair tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Verweren
De raadsman heeft naar voren gebracht dat verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde een verklaring heeft afgelegd zonder dat zij voorafgaand aan dat verhoor in de gelegenheid is gesteld een raadsman te consulteren. De raadsman verwijst hierbij naar de uitspraak van het EHRM gewezen op 27 november 2008, 36391/02 (Salduz v. Turkije), en concludeert dat de afgelegde verklaring van verdachte niet tot het bewijs gebezigd mag worden.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt. Met de raadsman is het hof van oordeel dat de uitspraak in de zaak Salduz relevant is voor de onderhavige zaak. Uit het proces-verbaal van politie kan worden afgeleid dat verdachte zonder dat zij is gewezen op het recht een raadsman te raadplegen een verklaring heeft afgelegd. In beginsel dient deze verklaring dan ook voor het bewijs te worden uitgesloten.
Het hof gaat hier evenwel niet toe over en overweegt daartoe het navolgende. Zowel bij de politierechter als voor het hof is verdachte niet verschenen. Haar gemachtigd raadsman heeft in eerste aanleg en in hoger beroep de verdediging gevoerd. Daarbij is door de raadsman aangevoerd dat de handelingen van verdachte geen schuldheling opleveren, maar is de inhoud van de verklaring zoals verdachte die tegenover de politie heeft afgelegd niet betwist. Sterker nog, van die verklaring is de raadsman in zijn pleidooi uitgegaan en daarop heeft hij zijn nadere stellingen gestoeld. Nu verdachte na haar afgelegde verklaring bij de politie niet op die verklaring is teruggekomen of deze in een later stadium heeft ingetrokken en zij voorts nadien geen beroep heeft gedaan op haar zwijgrecht, is het hof van oordeel dat de omstandigheid dat zij voorafgaande aan de verhoren niet in de gelegenheid is gesteld een raadsman te consulteren, niet in de weg staat aan het gebruik van haar verklaringen voor het bewijs. Het hof zal deze verklaring dan ook bezigen voor het bewijs. Het hof volstaat met de constatering dat zich een vormverzuim in de zin van art. 359a Sv heeft voorgedaan.
De raadsman heeft voorts ter terechtzitting aangevoerd dat verdachte niet verplicht was tot onderzoek naar de herkomst van de fiets, nu verdachte de fiets van een ander had geleend.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt. In de onderhavige zaak gaat het om een Batavus fiets, voorzien van 7 versnellingen, zonder slot. Dat hebben verbalisanten geconstateerd. Gelet op deze omstandigheid had verdachte naar het oordeel van het hof niet zonder nader onderzoek mogen handelen. Nu zij heeft nagelaten nader onderzoek te doen, heeft zij met de voor schuldheling vereiste aanmerkelijke onvoorzichtigheid gehandeld.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in de periode tussen 09 februari 2009 en 11 februari 2009 te Maarssen en/of Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een damesfiets (merk Batavus, type Crescendo, kleur mintgroen/paars) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij en/of haar mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die fiets wist(en), althans
redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
ten aanzien van het subsidiair bewezenverklaarde:
Medeplegen van schuldheling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte blijkens een haar betreffend uittreksel justitiële documentatie reeds meerdere malen is veroordeeld wegens vermogensdelicten. Deze veroordelingen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw een vermogensdelict te plegen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 47, 63 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) week.
Bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door
mr E.H. Schulten, voorzitter,
mr M.L.H.E. Roessingh-Bakels en mr M. van Seventer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr L. Gereke, griffier,
en op 10 september 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.