ECLI:NL:GHARN:2011:BP6211
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- R.A. Dozy
- P.H. van Ginkel
- J.B.M. Vranken
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van een vrouw jegens haar ex-man in verband met een buiten echt verwerkt kind en de gevolgen van onrechtmatig handelen
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem diende, gaat het om de aansprakelijkheid van een vrouw jegens haar ex-man in verband met de ontdekking dat hun zoon niet zijn biologische kind is. De partijen waren van 16 maart 1984 tot 7 juli 2005 met elkaar gehuwd. De vrouw had in 1986 gemeenschap gehad met een andere man, wat leidde tot de geboorte van hun zoon, die de man jarenlang als zijn eigen kind heeft opgevoed. In juni 2006 werd door middel van een DNA-onderzoek vastgesteld dat de man niet de biologische vader was. De man stelde dat hij door deze ontdekking ernstig in zijn persoon is aangetast en dat de vrouw onrechtmatig heeft gehandeld door hem niet op de hoogte te stellen van de mogelijkheid dat het kind niet van hem was. Hij vorderde schadevergoeding op basis van onrechtmatig handelen, verwijzend naar artikel 1:81 BW, dat echtgenoten verplicht tot getrouwheid, hulp en bijstand.
Het hof oordeelde dat er geen sprake was van onrechtmatig handelen, omdat de verplichting tot getrouwheid een ideële verplichting is die niet afdwingbaar is. De vrouw had niet onrechtmatig gehandeld door te zwijgen over de afkomst van het kind, aangezien zij in onzekerheid verkeerde over de biologische vader. Het hof concludeerde dat de keuze van de vrouw om te zwijgen niet maatschappelijk onzorgvuldig was en dat de man geen recht had op schadevergoeding. De grieven van de man werden afgewezen en het vonnis van de rechtbank werd bekrachtigd. De kosten van het hoger beroep werden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten droeg.