ECLI:NL:GHARN:2011:BP7303

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
25 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.046.995/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake huurachterstand tussen huurder en verhuurder

In deze zaak gaat het om een geschil over de hoogte van een huurachterstand tussen de appellant, een huurder, en de geïntimeerde, Corio Nederland Retail B.V., de verhuurder. De appellant heeft in eerste aanleg geprocedeerd tegen Corio, waarbij de kantonrechter op 1 juli 2009 een vonnis heeft uitgesproken. De appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, waarin hij één grief heeft opgeworpen. De kern van het geschil betreft de vraag of er daadwerkelijk sprake is van een huurachterstand en, zo ja, hoe hoog deze is.

De appellant huurt sinds 1 mei 2002 een winkelruimte van Corio. In januari 2008 werd een huurachterstand van € 8.747,25 geclaimd door Corio, wat de appellant betwistte. In de procedure in eerste aanleg heeft Corio een bedrag van € 9.782,44 gevorderd, terwijl de appellant stelde dat hij slechts een achterstand van € 55,99 had. De kantonrechter heeft in zijn eindvonnis de vordering van Corio toegewezen tot een bedrag van € 6.480,64.

In hoger beroep heeft het hof de argumenten van de appellant beoordeeld. Het hof oordeelde dat de appellant onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de kantonrechter ten onrechte was uitgegaan van het betalingsoverzicht van Corio. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant niet had aangetoond dat de door Corio gepresenteerde cijfers onjuist waren. Wel heeft het hof geconstateerd dat er sprake was van een dubbeltelling van rente en incassokosten in het betalingsoverzicht van Corio.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de kantonrechter gedeeltelijk vernietigd en de vordering van Corio afgewezen voor zover deze een bedrag van € 2.921,81 met rente te boven ging. De appellant werd veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de contractuele rente vanaf 21 juli 2008. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

Arrest d.d. 25 januari 2011
Zaaknummer 200.046.995/01
HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[naam appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. S.E. Toffoletto, kantoorhoudende te Zwolle,
tegen
Corio Nederland Retail B.V.,
gevestigd te Utrecht,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: Corio,
niet verschenen.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op 17 december 2008 en 1 juli 2009 door de rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton, locatie Lelystad (hierna: de kantonrechter).
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 30 september 2009 is door [appellant] hoger beroep ingesteld van het vonnis d.d. 1 juli 2009 met dagvaarding van Corio tegen de zitting van 10 november 2009.
Tegen Corio is verstek verleend.
De conclusie van de memorie van grieven, waarbij producties zijn overgelegd, luidt:
"dat het Gerechtshof te Arnhem, nevenvestigingsplaats Leeuwarden, moge behagen om bij arrest, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis van de Rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton, locatie Lelystad, van 1 juli 2009 onder het zaaknummer 413021 CV EXPL 08-10703 te vernietigen en opnieuw rechtdoende geïntimeerde alsnog af te wijzen en haar deze geheel te ontzeggen als het hof in goede justitie zal vernemen te behoren, met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van het geding in beide instanties."
Ten slotte heeft [appellant] de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
[appellant] heeft één grief opgeworpen.
De beoordeling
Vaststaande feiten
1. Tussen partijen staat, als enerzijds gesteld en anderzijds niet (voldoende) betwist, het volgende vast.
1.1. [appellant] huurt van Corio mei ingang van 1 mei 2002 de winkelruimte aan het adres [adres]. In juli 2008 bedroeg de huurprijs € 4.069,24 per maand.
1.2. In een brief van 18 januari 2008 heeft het incassobureau Vesting Finance [appellant] namens Corio laten weten dat sprake is van een huurachterstand tot en met januari 2008 van € 8.747,25, inclusief afrekening servicekosten, en hem gesommeerd dit bedrag, vermeerderd met rente en kosten, voor 23 januari 2008 te betalen.
1.3. [appellant] heeft Vesting Finance laten weten dat geen sprake is van een huurachterstand.
Procedure in eerste aanleg
2. Corio heeft [appellant] gedagvaard en betaling gevorderd van € 9.782,44 - volgens Corio de achterstand berekend tot 1 augustus 2008 -, vermeerderd met de contractuele rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. [appellant] heeft verweer gevoerd en in dat kader betoogd dat sprake is van een achterstand van € 55,99 welk bedrag hij bereid was te betalen.
3. Nadat de kantonrechter een comparitie van partijen had bevolen en partijen in de gelegenheid had gesteld om zich uit te laten over het al dan niet bestaan van een huurachterstand, heeft zij de bij akte van 8 april 2009 na deelbetalingen gewijzigde vordering van Corio in het eindvonnis toegewezen tot een bedrag van € 6.480.64, met de contractuele rente vanaf 21 juli 2008 over € 5.098,82. Laatstgenoemd bedrag was gebaseerd op een door Corio in haar akte uitlating overgelegd betalingsoverzicht tot en met maart 2009. In dat betalingsoverzicht was rekening gehouden met een door [appellant] in maart 2009 gedane betaling van € 12.219,72. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [appellant] de juistheid van het betalingsoverzicht onvoldoende weersproken.
Bespreking van de grief
4. Met grief I betoogt [appellant] dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat per maart 2009 sprake was van een huurachterstand van € 5.098,82. Hij beroept zich daartoe op een door zijn accountant opgesteld betalingsoverzicht over de jaren 2004 tot en met 2006, waaruit volgt dat per ultimo 2006 sprake is van een achterstand van € 55,99 en op de bewijzen van de door hem in die jaren gedane betalingen. [appellant] heeft dit overzicht, deze betalingsbewijzen en de bewijzen van de door hem vanaf 2007 gedane huurbetalingen overgelegd.
5. Naar het oordeel van het hof heeft [appellant] met het door hem overgelegde betalingsoverzicht onvoldoende duidelijk gemaakt waarom de kantonrechter ten onrechte is uitgegaan van het door Corio in de akte van 8 april 2009 overgelegde betalingsoverzicht. Dat betalingsoverzicht sluit op een bedrag van € 7.890,09, waarop Corio een bedrag van € 2.791,27 in mindering heeft gebracht, welk bedrag door [appellant] aan Vesting Finance was betaald, maar nog niet door Vesting Finance aan Corio was afgedragen. Aldus resteerde een bedrag van € 5.098,82. [appellant] heeft niet inzichtelijk gemaakt waarom dat betalingsoverzicht onjuist is en het nu door hem overgelegde betalingsoverzicht wel een correct beeld geeft van het verloop van de vordering van Corio op hem. [appellant] geeft ook geen (sluitende) verklaring voor de verschillen tussen de beide overzichten. Voor zover de grief opkomt tegen de keuze van de kantonrechter om uit te gaan van het door Corio overgelegde betalingsoverzicht, zonder dat concreet wordt aangegeven waarin dat betalingsoverzicht onjuist is, faalt de grief dan ook.
6. In de toelichting op de grief stelt [appellant] dat in het betalingsoverzicht geen rekening is gehouden met een door hem op 14 november 2005 gedane betaling van € 3.891,26. Anders dan [appellant] stelt, is deze betaling wel in het overzicht verwerkt. [appellant] ziet er aan voorbij dat deze betaling is verwerkt in het (als productie 2 bij genoemde akte van 8 april 2009 overgelegde) aanhangsel bij het betalingsoverzicht. In dat aanhangsel is aangegeven welke betalingen van [appellant] door Vesting Finance zijn ontvangen en op welke wijze deze betalingen zijn verwerkt.
7. [appellant] voert verder aan dat in het betalingsoverzicht van Corio ten onrechte rekening is gehouden met rente en incassokosten. Het hof volgt [appellant] niet in dit betoog. Het staat niet ter discussie dat [appellant] met enige regelmaat betalingsachterstanden heeft doen ontstaan, zodat Corio in beginsel gerechtigd was om rente en incassokosten in rekening te brengen. [appellant] heeft niet aangegeven welke bedragen aan rente en incassokosten ten onrechte in het op het bedrag van € 7.890,09 sluitende betalingsoverzicht zijn opgenomen. In zoverre heeft hij zijn bezwaren tegen het in rekening brengen van rente en incassokosten onvoldoende gespecificeerd.
8. Het hof heeft echter vastgesteld dat Corio niet alleen in haar betalingsoverzicht rekening heeft gehouden met rente en incassokosten, maar dat ook in het aanhangsel bij dat betalingsoverzicht nog rente en incassokosten zijn verwerkt. Uit dat aanhangsel volgt dat Vesting Finance in totaal nog een bedrag van € 4.968,28 aan van [appellant] ontvangen bedragen onder zich had. Dat niet dit gehele bedrag maar een bedrag van € 2.791,27 in mindering wordt gebracht op de in het betalingsoverzicht berekende vordering van € 7.890,09 wordt verklaard door de verschuldigdheid van rente en incassokosten betreffende de huurachterstand in 2005. Naar het oordeel van het hof worden de rente en incassokosten dubbel berekend, nu bij de berekening van de vordering van € 7.890,09 in het betalingsoverzicht ook al met rente en incassokosten rekening is gehouden. Voor zover de grief zich keert tegen de dubbeltelling slaagt deze.
9. Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt dat op het bedrag van € 7.890,09 een bedrag van € 4.968,28 in mindering dient te worden gebracht, zodat een bedrag van € 2.921,81 resteert. Over dit bedrag is [appellant] de contractuele rente verschuldigd vanaf de dag van de dagvaarding, 21 juli 2008.
Slotsom
10. Het hof zal het vonnis van de kantonrechter gedeeltelijk vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de vordering van Corio afwijzen voor zover die een bedrag van € 2.921,81 met rente te boven gaat.
11. Zowel in eerste aanleg als in appel zijn beide partijen gedeeltelijk in het gelijk gesteld, zodat er reden is om de proceskosten te compenseren. Voor wat betreft de beslissing over de proceskosten kan het vonnis in eerste aanleg dan ook bekrachtigd worden.
De beslissing:
Het gerechtshof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor wat betreft de beslissing betreffende de proceskosten;
vernietigt het vonnis waarvan beroep voor het overige en in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [appellant] om aan Corio te betalen een bedrag van € 2.921,81, vermeerderd met de contractuele rente van 2% per maand vanaf 21 juli 2008 tot aan het tijdstip van voldoening;
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten van het geding in hoger beroep, in die zin dat partijen ieder de eigen kosten dragen;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mrs. J.H. Kuiper, voorzitter, M.E.L. Fikkers en H. de Hek, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 25 januari 2011 in bijzijn van de griffier.