Vaststaande feiten
3. Hoewel de rechtbank in rechtsoverweging 2 van het vonnis van 7 oktober 2009 de feiten heeft vastgesteld en tegen deze feitenvaststelling geen grieven zijn gericht, ziet het hof aanleiding om de feiten zelfstandig vast te stellen, nu ABN AMRO in hoger beroep tal van aanvullende stukken in het geding heeft gebracht. Bij de vaststelling van de feiten zal het hof ook rekening houden met wat uit deze stukken volgt.
3.1. ABN AMRO en [geïntimeerde] zijn een kredietovereenkomst (een zogenaamd flexibel krediet) aangegaan onder nummer 46.95.15.821 tot een maximumbedrag van
€ 9.983,16. Op deze overeenkomst is de Wet op het consumentenkrediet (WCK) van toepassing.
3.2. [geïntimeerde] is zijn uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichting tot maandelijkse betaling van een termijnbedrag niet nagekomen.
3.3. Op 13 januari 2007 heeft ABN AMRO een brief gestuurd naar [geïntimeerde] ([adres]), waarin zij [geïntimeerde] laat weten dat een achterstand in de betalingen op het krediet is ontstaan en hem verzoekt om het maandelijkse termijnbedrag vóór 20 januari 2007 over te maken.
3.4. In brieven aan [geïntimeerde] van 17 januari, 6 en 15 februari 2007, geadresseerd aan genoemd postbusadres (hierna: de postbus), heeft ABN AMRO [geïntimeerde] verzocht telefonisch contact op te nemen. In brieven van 1, 8 en 15 maart 2007 aan [geïntimeerde], alle geadresseerd aan de postbus, heeft ABN AMRO [geïntimeerde] geattendeerd op de betalingsachterstand en hem verzocht telefonisch contact op te nemen. [geïntimeerde] heeft niet op deze brieven gereageerd.
3.5. In een brief van 30 maart 2007 aan [geïntimeerde], geadresseerd aan de postbus, heeft Solveon Incasso B.V. (hierna: Solveon) [geïntimeerde] namens ABN Amro gesommeerd om de betalingsachterstand - tot op dat moment € 636,22 - binnen 7 dagen te betalen. Verder schreef Solveon in deze brief:
Geeft u geen gevolg aan deze sommatie, dan stellen wij u reeds nu voor alsdan in gebreke en gaan wij direct over tot het nemen van rechtsmaatregelen. In dat geval vindt tevens opeising van de gehele vordering plaats. De vordering zal in dat geval worden verhoogd met de hieraan verbonden kosten.
3.6. In een brief van 13 april 2007 aan [geïntimeerde] schreef Solveon dat het saldo van het flexibel krediet op dat moment € 10.264,41 bedroeg. Verder schreef Solveon:
Wij sommeren u het genoemde bedrag binnen 7 dagen na dagtekening van deze brief aan ons te voldoen.
Geeft u aan deze sommatie geen gevolg, dan stellen wij u reeds nu voor alsdan in gebreke en zullen wij overgaan tot het nemen van rechtsmaatregelen. De vordering zal in dat geval worden verhoogd met de hieraan verbonden kosten.
Deze brief is zowel verstuurd naar de postbus als naar het adres [huisadres]. [geïntimeerde] heeft noch op deze brief noch op die van 30 maart 2007 gereageerd.
3.7. Op 15 januari 2008 schreef [geïntimeerde] aan ABN AMRO te Loosdrecht:
Bij deze nogmaals het verzoek om m.i.v. heden de bankafschriften niet meer naar de Postbus in Almere toe te sturen maar naar het onderstaande adres.
(…)
F. [geïntimeerde], [huisadres]
3.8. In een brief van 29 september 2008 aan [geïntimeerde] (geadresseerd aan [huisadres]) heeft Cannock Chase Incasso [geïntimeerde] meegedeeld dat zij rechtsmaatregelen tegen hem zal treffen indien hij niet binnen 5 dagen het dan verschuldigde bedrag van € 12.077,92 heeft voldaan.
3.9. In een brief van 13 november 2008 aan Solveon heeft [geïntimeerde] een overzicht verstrekt van zijn inkomsten en uitgaven. In deze brief heeft hij onder meer geschreven:
Bij dezen wil ik U voorstellen om per direct, dus november 2008, een bedrag van € 250,- per maand af te lossen op de hoofdsom cq restant schuld van ongeveer € 12.000,-.
3.10. ABN AMRO houdt een zogenaamd relatielogboek bij, waarin onder meer de contacten tussen ABN AMRO en haar klanten worden vastgelegd. In dat logboek is betreffende [geïntimeerde] bij 13 april 2007 vermeld:
Adres van client. [huisadres].
Bij 28 juni 2007 is vermeld:
Adres gewijzigd, oude adres was: Adres: [Postbusnummer]
(…)
in BKR en EXP, [huisadres].