2. Feiten
2.1. Belanghebbende was in de onderhavige jaren (2005 en 2006) in dienstbetrekking werkzaam bij de gemeente Z.
2.2. Sinds 1998 verricht hij onder de naam A de volgende activiteiten: het vervaardigen van geluidsopnamen en producties, het geven van adviezen inzake audiotechnische aspecten en de verhuur van studioruimten (hierna tezamen: de studio-activiteiten).
2.3. De studio-activiteiten hebben vanaf 1998 nimmer positieve resultaten gegenereerd voor belanghebbende.
2.4. Bij het vaststellen van de aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/premie VV) voor de jaren 1998 tot en met 2001 zijn de negatieve resultaten uit de studio-activiteiten als verlies uit onderneming in aanmerking genomen door de Inspecteur.
2.5. In februari 2003 is bij belanghebbende een boekenonderzoek ingesteld met betrekking tot onder meer de IB/premie VV 2001. In het daarvan met dagtekening 26 februari 2003 opgemaakte rapport is onder meer het volgende vermeld:
‘De activiteit is gestart in 1998. Vanaf de start is het resultaat elk jaar negatief. Een positief resultaat is bij dezelfde activiteit onder dezelfde omstandigheden in de komende jaren waarschijnlijk niet te verwachten. Een globale berekening over 2002 komt uit op een verlies van plm. € 12.700. Gezien vorenstaande kan niet gesproken worden van een redelijkerwijs te verwachten voordeel. Tevens is geen sprake van een onderneming.
Afgesproken is
¦ dat vanaf 2002 de activiteit geen bron van inkomen is. Dit houdt in dat een negatief resultaat niet meer als een inkomensbestanddeel wordt geaccepteerd.
¦ dat de belastingplichtige elk jaar een berekening blijft maken van het resultaat. Indien binnen 5 jaar een positief resultaat, uiteraard uit dezelfde activiteit, wordt behaald kan deze worden verrekend met het niet verleende verlies over 2002 en volgende jaren.
¦ dat de belastingplichtige in de aangifte melding zal maken van de activiteit in de rubriek ‘Andere inkomsten uit arbeid”. Bij een negatief resultaat zal worden vermeld “Nihil”. Er zal naar dit verslag worden verwezen.’.
2.6. In de aangiften IB/premie VV voor de jaren 2002 en 2003 heeft belanghebbende geen aftrek geclaimd ter zake van negatieve resultaten uit de studio-activiteiten. In de bezwaarprocedures tegen de voor die jaren opgelegde aanslagen heeft hij alsnog aanspraak gemaakt op het in aanmerking nemen van verliezen uit de studio-activiteiten. Bij uitspraken op bezwaar van 25 januari 2006 heeft de Inspecteur die aanspraken – onder verwijzing naar het controlerapport – niet gehonoreerd.
2.7. In zijn aangifte IB/premie VV voor het jaar 2004 heeft belanghebbende ter zake van de studio-activiteiten een negatief resultaat uit overige werkzaamheden aangegeven van € 19.385. De aanslag IB/premie VV 2004 is met dagtekening 7 september 2006 overeenkomstig de aangifte van belanghebbende aan hem opgelegd.
2.8. In zijn aangiften IB/premie VV voor de jaren 2005 en 2006 heeft belanghebbende wederom negatieve resultaten uit overige werkzaamheden vermeld (€ 18.558 respectievelijk € 7.672) ter zake van de studio-activiteiten. Bij het vaststellen van de aanslagen voor die jaren heeft de Inspecteur die negatieve resultaten niet in aanmerking genomen.
2.9. Voor de jaren 1998 tot en met 2003 heeft belanghebbende telkens zogenoemde O-biljetten ingediend, zijnde aangiftebiljetten voor ondernemers. Vanaf 2004 heeft hij zogenoemde H-biljetten ingediend, zijnde biljetten voor particulieren.
2.10. Tegen het niet in aanmerking nemen van de negatieve resultaten uit de studio-activiteiten van de jaren 2005 en 2006 heeft belanghebbende vergeefs bezwaar en beroep aangetekend.