ECLI:NL:GHARN:2011:BR0342
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- G. Mintjes
- R. van den Heuvel
- E.H. Schulten
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beklag van bewoners over onvolledig opsporingsonderzoek en gebrek aan vervolging
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 4 juli 2011, is een klaagschrift ingediend door klagers tegen de beslissing van de officier van justitie te Utrecht om geen strafvervolging in te stellen tegen beklaagden. Het hof heeft kennisgenomen van diverse aangiften van klagers, die melding maakten van vernielingen, bedreigingen en discriminatie, gepleegd in Utrecht tussen augustus 2009 en juni 2010. Klagers, bijgestaan door hun advocaat mr. Y. Moszkowicz, voerden aan dat de politie en het openbaar ministerie onvoldoende actie hebben ondernomen naar aanleiding van hun meldingen, wat hen heeft gedwongen hun woning te verkopen uit angst voor hun veiligheid.
Tijdens de behandeling in raadkamer op 27 mei 2011 zijn klagers en beklaagden gehoord, waarbij de advocaat-generaal concludeerde dat het beklag ongegrond was. Het hof constateerde dat er inderdaad sprake was van een onvolledig opsporingsonderzoek, maar oordeelde dat het tijdsverloop en het gebrek aan bewijs het niet mogelijk maakten om tot vervolging over te gaan. Het hof betreurde de gemiste kansen door politie en justitie om de gepleegde feiten op te helderen, maar concludeerde dat er op dat moment onvoldoende aanknopingspunten waren voor een succesvolle vervolging.
Uiteindelijk heeft het hof het beklag van klagers afgewezen, met de overweging dat de meldingen van klagers niet adequaat zijn opgevolgd, maar dat dit niet leidde tot de mogelijkheid van vervolging van de beklaagden. De beslissing van het hof werd genomen door de voorzitter en twee raadsheren, en is ondertekend door de griffier.