ECLI:NL:GHARN:2011:BR4064
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verwerping hoger beroep inzake verzoek tot gedwongen schuldregeling
In deze zaak hebben appellanten, een echtpaar, op 13 januari 2011 bij de rechtbank Arnhem een verzoekschrift ingediend voor de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Tevens vroegen zij de rechtbank om de weigerachtige schuldeiser, Defam Financieringen B.V., te bevelen in te stemmen met een eerder aangeboden schuldregeling. De rechtbank heeft hen echter op 24 maart 2011 niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek tot gedwongen schuldregeling. Hierop hebben appellanten hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem, waarbij zij vroegen het vonnis van de rechtbank te vernietigen en hun verzoek alsnog toe te wijzen.
Het hof heeft op 26 mei 2011 geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft beoordeeld of appellanten ontvankelijk waren in hun verzoek. Het hof concludeert dat appellanten niet hebben voldaan aan de vereisten voor doorbreking van het appelverbod, zoals vastgelegd in artikel 287a van de Faillissementswet (Fw). Het hof stelt vast dat er geen sprake is van een schending van fundamentele rechtsbeginselen en dat de rechtbank niet buiten het toepassingsgebied van het ingeroepen artikel is getreden. Het enkele feit dat appellanten menen dat hun verzoek ontvankelijk had moeten worden verklaard, is onvoldoende om aan te nemen dat er een doorbrekingsgrond bestaat.
Uiteindelijk heeft het hof het hoger beroep verworpen, waarmee de beslissing van de rechtbank Arnhem in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de eerste civiele kamer van het hof en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.