ECLI:NL:GHARN:2012:BV8664

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
23 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
TBS P11/0491
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met een jaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 23 februari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissingen van de rechtbank Haarlem van 18 februari 2011 en 29 augustus 2011, die de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met een jaar hadden verlengd. Het hof oordeelt dat de rechtbank ten onrechte heeft besloten tot deze verlenging, aangezien de termijn van de terbeschikkingstelling al eerder was verlengd. Het hof concludeert dat de terbeschikkingstelling niet voorwaardelijk kan worden beëindigd, gezien de huidige behandelsetting en het recidiverisico van de terbeschikkinggestelde. De terbeschikkinggestelde, die lijdt aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis en verslavingsproblematiek, heeft een hoog recidiverisico op lange termijn, vooral bij opheffing van de tbs-maatregel. Het hof heeft de beslissingen van de rechtbank vernietigd en de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, omdat de veiligheid van anderen dat eist. Het hof heeft ook het verzoek tot aanhouding van het onderzoek afgewezen, omdat het hof zich voldoende voorgelicht achtte om te oordelen over het delictgevaar van de terbeschikkinggestelde. De beslissing is genomen na het horen van de advocaat-generaal en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, en na het horen van een deskundige.

Uitspraak

TBS [nummer]
Beslissing d.d. 23 februari 2012
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [kliniek 1].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissingen van de rechtbank Haarlem van 18 februari 2011 en van 29 augustus 2011, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- de processen-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissingen, waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 7 september 2011;
- het advies van [kliniek 2] van 13 december 2010;
- de brief van [kliniek 2] van 16 januari 2012, met daarbij gevoegd het verlengingsadvies van 12 december 2011 en de wettelijke aantekeningen van het vierde kwartaal van 2010 tot en met het derde kwartaal van 2011;
- het e-mailbericht van 7 februari 2012 van [naam], hoofd risicomanagement & behandeling van [kliniek 1], aan de griffier van het hof;
- de faxberichten van 7 februari 2012 van mr N.W.A. Dekens, raadsvrouw van de terbeschikkinggestelde, aan het hof en aan de advocaat-generaal,
- de ter zitting van het hof van 9 februari 2012 door mr N.W.A. Dekens overgelegde pleitnota.
Het hof heeft ter zitting van 9 februari 2012 gehoord de advocaat-generaal, mr G.J. de Haas, en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr N.W.A. Dekens, advocaat te Amsterdam. Voorts is ter zitting als deskundige gehoord [deskundige 1], gedragstherapeut en voormalig mentor van de terbeschikkinggestelde in [kliniek 2].
Overwegingen
Het standpunt van de klinieken
Uit het verlengingsadvies van [kliniek 2] van 13 december 2010 blijkt onder meer het volgende - zakelijk weergegeven -:
Kernproblematiek
De bevindingen binnen de huidige behandelsetting sluiten aan bij de diagnostische conclusies vanuit de rapportage pro justitia. Hiermee wordt verdere ondersteuning gevonden voor een stabiel en vroeg ontstaan mengbeeld van antisociale persoonlijkheidsproblematiek, verslavingsproblematiek en een crimineel gedragspatroon. Belangrijke toevoeging aan dit mengbeeld wordt gevormd door de uitkomst van het intelligentieonderzoek, waaruit het beperkte niveau van cognitief functioneren naar voren komt en de beperkte beïnvloedbaarheid van het gedragspatroon nader wordt onderbouwd.
Recidiverisico
Met een goed toegepaste vroegsignalering en een strakke inkadering van de vrijheden wordt het recidiverisico op korte termijn laag geschat. Bij opheffing van de tbs-maatregel zou betrokkene veel stress ervaren, waardoor de spanning al snel zal oplopen. De kans dat betrokkene dan zou terugvallen in middelengebruik en (verwervings-)criminaliteit wordt op de lange termijn (wanneer alle structuur en toezicht zou wegvallen) daarom vooralsnog als hoog ingeschat. Een belangrijke kanttekening wordt hierbij gevormd door de lichamelijke beperkingen van betrokkene. Deze beperkingen belemmeren betrokkene in zijn vermogen tot gewelddadige recidive. Het verleden wijst echter uit dat deze belemmering geen afdoende bescherming biedt ten aanzien van het recidiverisico.
Geadviseerd wordt de tbs-maatregel met één jaar te verlengen.
Het verlengingsadvies van [kliniek 2] van 12 december 2011 vermeldt onder meer het volgende - zakelijk weergegeven -:
De inschatting van het delictgevaar blijft gehandhaafd.
Op basis van het huidige functioneren van betrokkene worden geen mogelijkheden tot uitstroom, anders dan via de geleidelijke weg van verlof, uit de setting van een tbs-kliniek gezien. In een poging de stagnatie te doorbreken, spant de kliniek zich in betrokkene te laten opnemen in een kliniek waar het voor hem mogelijk zal zijn te zwemmen, als eerste stap in het revalidatietraject. Deze situatie maakt dat de weg naar een uitstroom uit de tbs nog de nodige tijd in beslag lijkt te zullen nemen, waarbij tevens wordt opgemerkt dat een verdere terugslag in het functioneren niet onaannemelijk is. Gelet op de situatie ten aanzien van het behandelverloop, het nog moeten starten van de revalidatie (in een volgende kliniek) en de inschatting van het recidiverisico wordt niet waarschijnlijk geacht dat binnen een jaar een significante verschuiving in de beschreven situatie zal ontstaan. We adviseren u dan ook de tbs-maatregel te verlengen met twee jaar.
Het e-mailbericht van [naam], hoofd risicomanagement & behandeling bij [kliniek 1] vermeldt onder meer het volgende – zakelijk weergegeven -:
Betrokkene verblijft sinds enige weken in de kliniek. De behandeling en resocialisatie van betrokkene bevinden zich derhalve in een vroeg stadium. Binnenkort vindt een behandelbespreking plaats om een eerste opzet te maken voor het behandeltraject en resocialisatietraject.
Het standpunt van de deskundige
Ter zitting van het hof van 9 februari 2012 is op verzoek van de raadsvrouw [deskundige 1] als deskundige gehoord. Hij heeft – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard:
De terbeschikkinggestelde heeft zijn straf uitgezeten en alle behandelingen in de tbs-kliniek doorlopen. Ik heb de mogelijkheden van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege voor de terbeschikkinggestelde onderzocht. Revalidatiecentrum [naam] in [plaatsnaam] ziet op basis van zijn medisch dossier mogelijkheden om de terbeschikkinggestelde te begeleiden bij zijn revalidatie. Ook kan de terbeschikkinggestelde onder het toeziend oog van de reclassering worden geplaatst in een RIBW-voorziening in [plaatsnaam]. Zowel voor het revalidatiecentrum als voor de RIBW-voorziening geldt dat er nog een intake moet plaatsvinden.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Onder verwijzing naar de (aanvullende) advisering en de expiratiedatum is geconcludeerd tot verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw hebben primair verzocht de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen onder de algemene voorwaarden, zoals opgenomen in het maatregelrapport van 27 april 2011. Subsidiair is gevraagd de zaak aan te houden teneinde de terbeschikkinggestelde te laten opnemen bij het Pieter Baan Centrum om het huidige delictgevaar te onderzoeken. Daarbij dient ook de mogelijkheid van een verantwoorde voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te worden onderzocht. Daarna kan de reclassering een nieuw maatregelrapport uitbrengen met inachtneming van het door de [deskundige 1] gedane voorwerk.
Het oordeel van het hof
Omvang van het beroep
Het beroep is volgens de akte rechtsmiddel ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Haarlem van 29 augustus 2011. Voornoemde beslissing vermeldt als dictum de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar. Echter, de rechtbank had bij beslissing van 18 februari 2011 de termijn van de terbeschikkingstelling reeds verlengd met een jaar en, zo verstaat het hof die beslissing, tevens de behandeling aangehouden voor een onderzoek naar de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling. De verlenging van de terbeschikkingstelling was daarmee niet meer aan de orde, maar slechts de beëindiging van de dwangverpleging onder voorwaarden.
De rechtbank heeft derhalve in haar beslissing van 29 augustus 2011 ten onrechte (opnieuw) beslist tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met een jaar. Gezien de overwegingen in deze beslissing, verstaat het hof (het dictum van) deze beslissing aldus dat niet wordt overgegaan tot het voorwaardelijk beëindigen van de dwangverpleging.
Het hof verstaat gelet op artikel 509v, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering het beroep als zijnde mede gericht tegen de beslissing van de rechtbank Haarlem van 18 februari 2011, houdende de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar en aanhouding van de beslissing de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Aanhoudingsverzoek
Opname en onderzoek in het Pieter Baan Centrum acht het hof niet noodzakelijk, nu het hof zich op grond van het dossier voldoende voorgelicht acht om te kunnen oordelen over het delictgevaar van de terbeschikkinggestelde. Het verzoek tot aanhouding met dat doel wordt daarom afgewezen.
Vernietiging beslissingen
Het hof zal de beslissingen van de rechtbank vernietigen, omdat het tot een andere beslissing komt.
Indexdelict
Bij arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 31 januari 2007 is de terbeschikkinggestelde veroordeeld tot een gevangenisstraf en terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege vanwege diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld, afpersing en het medeplegen van opzettelijke vrijheidsberoving. Dat zijn misdrijven gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Stoornis en recidiverisico
Ten tijde van het begaan van de indexdelicten was bij de terbeschikkinggestelde sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een afhankelijkheid van meerdere middelen (drugs). Uit de (aanvullende) informatie van de kliniek blijkt dat deze stoornis thans nog aanwezig is.
Met een goed toegepaste vroegsignalering en een strakke inkadering van de vrijheden wordt het recidiverisico door de kliniek op korte termijn laag geschat. Bij opheffing van de tbs-maatregel wordt de kans dat betrokkene zou terugvallen in middelengebruik en (verwervings-)criminaliteit op de lange termijn (wanneer alle structuur en toezicht zou wegvallen) door de kliniek vooralsnog als hoog ingeschat.
Verlenging
In het bijzonder gelet op de (aanvullende) advisering is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging eist. Hetgeen door [deskundige 1] ter zitting van het hof is aangevoerd, brengt het hof niet tot een andere conclusie. Daarbij heeft het hof overwogen dat onvoldoende duidelijk is dat [deskundige 1] over voldoende deskundigheid van de specifieke problematiek in deze zaak beschikt om te kunnen adviseren omtrent het al dan niet verantwoord zijn van het voorwaardelijk beëindigen van de dwangverpleging van de terbeschikkinggestelde.
Gelet op het thans nog aanwezige delictgevaar, het feit dat de revalidatie en resocialiatie nog van de grond moeten komen, de omstandigheid dat terbeschikkinggestelde daartoe zeer kort geleden is overgeplaatst naar een andere kliniek en het gegeven dat de terbeschikkinggestelde nog gedurende langere tijd structuur, zorg en begeleiding nodig heeft, is het hof van oordeel dat, mede gelet op de expiratiedatum van de maatregel indien deze voor een jaar zou worden verlengd, namelijk 15 februari 2011, een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar is geïndiceerd.
Geen voorwaardelijke beëindiging van de verpleging
Voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege is het, gezien het hetgeen hiervoor is overwogen, naar het oordeel van het hof nog te vroeg.
Beslissing
Het hof:
Wijst af het verzoek tot aanhouding van het onderzoek met voormeld doel.
Vernietigt de beslissingen van de rechtbank Haarlem van 18 februari 2011 en 29 augustus 2011 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [naam terbeschikkinggestelde].
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Aldus gedaan door
mr E.A.K.G. Ruys als voorzitter,
mr E. van der Herberg en mr A.J. Smit als raadsheren,
en drs. T. van Iersel en drs. R. Vecht-van den Bergh als raden,
in tegenwoordigheid van mr I.H.A. Bijl als griffier,
en op 23 februari 2012 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.