ECLI:NL:GHARN:2012:BW0857

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
22 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
P12/0046
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de mogelijkheid tot voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging zonder proefverlof

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 22 maart 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Utrecht van 23 december 2011, die de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaren had verlengd. De terbeschikkinggestelde en zijn raadsman stelden dat er sprake was van een vormverzuim, omdat het verlengingsadvies van de inrichting niet was ondertekend door het hoofd van de inrichting. De raadsman voerde aan dat de risicotaxatie te veel gericht was op historische factoren en dat de terbeschikkinggestelde vooruitgang had geboekt in zijn behandeling. Hij verzocht om verlenging van de maatregel met een jaar, met de aanwijzing dat het behandelteam een passende woonvorm zou zoeken.

Het Openbaar Ministerie betwistte het niet-ontvankelijkheidsverweer en stelde dat er sprake was van een herstelbaar vormverzuim. De advocaat-generaal concludeerde dat verdere intramurale behandeling noodzakelijk was, ondanks de positieve ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde. Het hof oordeelde dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vordering, omdat het verlengingsadvies correct was ondertekend. Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank en verlengde de terbeschikkingstelling met twee jaren, met overname van de gronden van de rechtbank.

Uitspraak

TBS P12/0046
Beslissing d.d. 22 maart 2012
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
(naam terbeschikkinggestelde),
geboren te (plaats) op (datum),
verblijvende in (kliniek).
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Utrecht van 23 december 2011, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde d.d. 29 december 2011;
- de aanvullende informatie van [kliniek] d.d. 21 februari 2012 met als bijlagen de wettelijke aantekeningen van 2011;
- de door de raadsman ter zitting van het hof overgelegde pleitnota.
Het hof heeft ter terechtzitting van 8 maart 2012 gehoord de terbeschikkinggestelde met bijstand van een schrijftolk, bijgestaan door zijn raadsman, mr X.B. Sijmons, advocaat te Amersfoort, en de advocaat-generaal, mr J.W. Rijkers.
Overwegingen
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een vormverzuim, nu het verlengingsadvies van de inrichting niet is ondertekend door het hoofd van de inrichting. Het openbaar ministerie dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering.
Subsidiair wordt inhoudelijk het volgende opgemerkt. De opgemaakte risicotaxatie richt zich te veel op de historische factoren, terwijl uit de klinische variabelen blijkt dat de terbeschikkinggestelde de afgelopen jaren veel vooruitgang heeft geboekt. Tevens is geen rekening gehouden met het feit dat de terbeschikkinggestelde libidoremmende medicatie gebruikt en zich begeleidbaar opstelt. Een verlenging voor de duur van twee jaren is thans niet langer proportioneel, zeker nu het aan de kliniek te wijten is dat het behandeltraject vertraging heeft opgelopen.
De raadsman heeft verzocht de maatregel van de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van een jaar, met daarbij de aanwijzing aan de inrichting dat het behandelteam binnen dit jaar op zoek zal gaan naar een passende woonvorm voor de terbeschikkinggestelde.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Met betrekking tot het door de verdediging gevoerde niet-ontvankelijkheidsverweer is de advocaat-generaal van oordeel dat er sprake is van een herstelbaar vormverzuim dat niet hoeft te leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
Uit de rapportages van de kliniek blijkt dat nog steeds sprake is van een behoorlijke problematiek bij de terbeschikkinggestelde en dat het recidiverisico nog niet voldoende terug is gebracht. De resultaten van de libidoremmende medicatie moeten eveneens worden afgewacht. Ondanks de voorzichtig positieve ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde is verdere intramurale behandeling noodzakelijk.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank.
Het oordeel van het hof
Anders dan door de raadsman is betoogd, is het hof van oordeel dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vordering, nu het verlengingsadvies van 20 oktober 2011 is ondertekend door drs. E.A.M. Terpstra, plaatsvervangend hoofd van de inrichting en zodoende is voldaan aan de vereisten van artikel 509o, tweede lid, aanhef en onder 1 van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank terecht en op goede gronden heeft beslist de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van twee jaren. Daarom zal de beslissing waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd.
Beslissing
Het hof:
Bevestigt de beslissing van de rechtbank Utrecht van 23 december 2011 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr E.A.K.G. Ruys als voorzitter,
mr E. van der Herberg en mr. G. Oldekamp als raadsheren,
en drs. T. van Iersel en prof. dr. B.C.M. Raes als raden,
in tegenwoordigheid van mr C.M.M. van der Waerden als griffier,
en op 22 maart 2012 in het openbaar uitgesproken.
De raden en mr Ruys zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.