ECLI:NL:GHARN:2012:BW1634

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
10 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.038.787/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake incassovordering door Algemeen Financieel Incassobedrijf A.F.I. B.V. tegen H-Energiesystemen B.V.

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van H-Energiesystemen B.V. tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad, waarin de rechtbank de vordering van Algemeen Financieel Incassobedrijf A.F.I. B.V. heeft toegewezen. A.F.I. vorderde betaling van € 5.705,68 voor incasso-activiteiten en juridische diensten, maar heeft haar vordering in hoger beroep beperkt tot € 5.000,00. H-Energiesystemen heeft de facturen van A.F.I. onbetaald gelaten en betwist dat zij opdracht heeft gegeven voor de werkzaamheden waarvoor A.F.I. betaling vordert. Het hof oordeelt dat de onderbouwing van de vordering door A.F.I. in eerste aanleg summier was en dat H-Energiesystemen niet voldoende heeft gereageerd op de stellingen van A.F.I. Het hof heeft besloten een comparitie van partijen te gelasten om de mogelijkheden van een minnelijke regeling te onderzoeken en om H-Energiesystemen in staat te stellen te reageren op de door A.F.I. overgelegde stukken. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

Arrest d.d. 10 april 2012
Zaaknummer 200.038.787/01
(zaaknummer rechtbank: 366112 CV EXPL 07-9254)
HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
H-Energiesystemen B.V.,
gevestigd te Swifterbant,
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: H-Energiesystemen,
advocaat: mr. J.W. Janssens, kantoorhoudende te Bunschoten,
tegen
Algemeen Financieel Incassobedrijf A.F.I. B.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: AFI,
advocaat: mr. E.Tj. van Dalen, kantoorhoudende te Groningen.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis uitgesproken op 17 oktober 2007 door de rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton, locatie Lelystad (hierna: de kantonrechter).
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 16 januari 2008 is door H-Energiesystemen hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding (na herstelexploten van 17 juli 2008 en 6 juli 2009) van AFI tegen de zitting van 17 november 2009.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
"het door de rechtbank (…) gewezen vonnis te vernietigen en opnieuw rechtdoende bij arrest de geïntimeerde niet ontvankelijk te verklaren in haar vordering, dan wel de vordering van geïntimeerde af te wijzen met veroordeling in de kosten van beide instanties te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na het in dezen te wijzen arrest."
Bij memorie van antwoord is door AFI, onder overlegging van producties, verweer gevoerd met als conclusie:
"bij arrest, bij voorraad uitvoerbaar, het op 17 oktober 2007 door de Rechtbank (...) gewezen vonnis, eventueel onder verbetering en/of aanvulling van de gronden te bekrachtigen, met veroordeling van appellante in de kosten van het hoger beroep."
Ten slotte heeft AFI de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De beoordeling
De feiten
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds onvoldoende gemotiveerd weersproken staat in dit hoger beroep het volgende tussen partijen vast.
1.1 AFI heeft aan H-Energiesystemen facturen terzake van incassoactiviteiten en juridische diensten doen toekomen.
1.2 H-Energiesystemen heeft verschillende keren om nadere uitleg dan wel om een specificatie van de facturen gevraagd.
1.3 H-Energiesystemen heeft facturen van AFI onbetaald gelaten.
De vordering in eerste aanleg en de beoordeling daarvan
2.1 AFI heeft in eerste aanleg gesteld dat H-Energiesystemen wegens door haar, AFI, verrichte incasso-activiteiten en verleende juridische diensten een bedrag van
€ 5.705,68, te vermeerderen met rente en buitengerechtelijke incassokosten, is verschuldigd.
2.2 Teneinde binnen de competentie van de kantonrechter te blijven, heeft AFI, onder vermelding dat zij het meerdere wenst te reserveren, haar vordering tot een bedrag van € 5.000,00 beperkt, te vermeerderen met 1,5% rente en met veroordeling van H-Energiesystemen in de kosten van de procedure.
2.3 H-Energiesystemen is in de procedure verschenen, maar heeft niet voor antwoord geconcludeerd.
2.4 Vervolgens heeft de kantonrechter de eis, onder overweging dat deze haar niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, bij het bestreden vonnis toegewezen.
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
3.1 H-Energiesystemen heeft de volgende grieven opgeworpen:
"Grief 1
Ten onrechte heeft de kantonrechter vonnis gewezen zoals hij heeft gedaan.
Grief 2
Ten onrechte heeft de kantonrechter geoordeeld dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
Grief 3
Ten onrechte heeft de kanonrechter geoordeeld dat AFI aanspraak maakt op vergoeding van de buitengerechtelijke kosten.
Grief 4
Ten onrechte heeft de kantonrechter geoordeeld dat AFI aanspraak maakt op vergoeding van de contractuele rente.
Grief 5
Ten onrechte geeft de kantonrechter geen oordeel over de stelling van AFI dat zij zich voor overige alle rechten voorbehoudt. De kantonrechter heeft zich ten onrechte niet onbevoegd verklaard."
3.2 Met grief 5 is blijkens de toelichting beoogd om het achterwege blijven van een verwijzing naar de sector civiel aan het hof voor te leggen. Echter, indien er al ten onrechte niet naar de sector civiel is verwezen, dan staat daartegen gelet op het bepaalde in art. 71 lid 5 Rv. geen hoger beroep open. Het appel is in zoverre dan ook niet ontvankelijk.
3.3 Blijkens de formulering van de grieven 1 tot en met 4 en de daarop gegeven toelichting beoogt H-Energiesystemen in hoger beroep het geschil in volle omvang aan het hof voor te leggen. Het hof zal om die reden de vordering van AFI opnieuw beoordelen.
3.4 AFI heeft in haar memorie van antwoord uitdrukkelijk aangegeven dat zij haar vordering "onvoorwaardelijk" tot € 5.000,-- beperkt, zodat "er geen discussie meer hoeft te worden gevoerd over de buitengerechtelijke kosten en de contractuele rente omdat deze dan geen deel meer uitmaken van de rechtsstrijd". Daarmee laat AFI haar eventuele aanspraken op vergoeding van contractuele rente en kosten varen en ligt in het onderhavige geschil nog slechts de vraag voor in hoeverre zij aanspraak maakt op betaling van achterstallige nota's.
3.5 H-Energiesystemen heeft betwist dat zij opdracht heeft gegeven tot de incassoactiviteiten en juridische diensten waarvan AFI betaling vordert. Zij ontkent bovendien dat de nota's die zij heeft ontvangen op zodanige werkzaamheden betrekking hebben. Doordat AFI, in weerwil van verzoeken daartoe, heeft geweigerd om haar specificaties en bewijsstukken te verstrekken kan H-Energiesystemen niet beoordelen of zij opdracht gaf tot de in rekening gebrachte activiteiten, dan wel of zij gehouden was de facturen te voldoen en evenmin of deze wel opeisbaar zijn, aldus H-Energiesystemen.
3.6 AFI heeft primair aangevoerd dat dit verweer moet worden gepasseerd, aangezien H-Energiesystemen, door met een blote ontkenning te volstaan, niet aan haar stelplicht (bedoeld zal zijn: motiveringsplicht) heeft voldaan.
3.7 AFI verliest hierbij naar het oordeel van het hof uit het oog dat de onderbouwing van haar vordering in eerste aanleg uiterst summier was. Doordat zij zelf meende met de enkele stelling dat zij "in of omstreeks de periode 2004-2006 in opdracht en voor rekening van H-Energiesystemen diverse incasso-activiteiten [heeft] ontwikkeld, alsmede juridische diensten verricht" en met het overleggen van een rente-berekening te kunnen volstaan, kan zij haar wederpartij niet het verwijt maken dat deze laatste haar betwisting daarvan niet beter heeft weten in te kleden.
3.8 Eerst in hoger beroep heeft AFI nader uit de doeken gedaan op welke opdracht(en) dan wel werkzaamheden haar vordering betrekking heeft, onder overlegging van afschriften van de (van concrete dossieromschrijvingen voorziene) facturen en van correspondentie tussen partijen.
H-Energiesystemen heeft daarop niet meer kunnen reageren.
3.9 Het hof ziet aanleiding een comparitie van partijen te gelasten. Bij gelegenheid van die comparitie kan H-Energiesystemen reageren op de door AFI bij memorie van antwoord nog in het geding gebrachte stukken.
De comparitie zal tevens worden benut om de mogelijkheden van een minnelijke regeling te onderzoeken.
De slotsom
4. Het hof zal, onder aanhouding van iedere verdere beslissing, beslissen als na te melden.
De beslissing
Het gerechtshof:
alvorens verder te beslissen:
beveelt een verschijning van partijen - vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het geven van inlichtingen in staat is en hetzij bevoegd hetzij speciaal schriftelijk gemachtigd is tot het aangaan van een schikking, desgewenst vergezeld van de raadslieden - tot het geven van inlichtingen en het beproeven van een schikking;
bepaalt dat deze verschijning van partijen zal worden gehouden in het Paleis van Justitie, Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden, op een nog nader te bepalen dag en uur voor mr. A.M. Koene, hiertoe benoemd tot raadsheer-commissaris;
verwijst de zaak naar de rolzitting van dinsdag 8 mei 2012 voor opgave van de verhinderdata van partijen zelf en - zonodig - van hun raadslieden voor de periode van drie maanden na bovengenoemde rolzitting, waarna de raadsheer-commissaris dag en uur van de verschijning zal vaststellen;
verstaat, voor het geval één van partijen zich tijdens vorenbedoelde comparitie wenst te beroepen op de inhoud van schriftelijke bescheiden, dat deze bescheiden ter comparitie bij akte in het geding moeten worden gebracht, alsmede dat een kopie van die akte uiterlijk veertien dagen voor de datum van de comparitie moeten worden gezonden aan de griffie van het hof en aan de wederpartij;
verstaat dat de advocaat van H-Energiesystemen uiterlijk twee weken voor de verschijning zal plaatsvinden een kopie van het volledige procesdossier ter griffie van het hof doet bezorgen, bij gebreke waarvan de advocaat van AFI alsnog de gelegenheid heeft uiterlijk één week voor de vastgestelde datum een kopie van de processtukken over te leggen.
Aldus gewezen door mr. H. de Hek, voorzitter, en mrs. L. Groefsema en
A.M. Koene en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van 10 april 2012 in bijzijn van de griffier.