ECLI:NL:GHDHA:2013:1823

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
18 juni 2013
Publicatiedatum
23 juni 2013
Zaaknummer
200.100.487-01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevelschrift inzake proceskosten in hoger beroep tussen appellanten en Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, hebben appellanten hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam, sector kanton, gewezen op 7 oktober 2011. Het hoger beroep is ingediend bij exploot van 6 januari 2012. Tijdens de procedure heeft het hof op 22 mei 2012 een comparitie van partijen gelast, die op 2 november 2012 heeft plaatsgevonden. Na deze comparitie hebben appellanten een memorie van grieven ingediend, maar hebben zij op 16 april 2013 hun hoger beroep ingetrokken met een akte ter rolle, vergezeld van een bijzondere volmacht. Beide partijen hebben vervolgens verzocht om een beslissing over de proceskosten.

Het hof heeft vastgesteld dat appellanten tijdig en rechtsgeldig afstand van instantie hebben gedaan, conform de artikelen 249 en 250 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Hierdoor zijn appellanten verplicht om de proceskosten in hoger beroep te vergoeden aan de Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam. Het hof heeft de proceskosten vastgesteld op € 666,-- aan griffierecht en € 894,-- aan salaris voor de advocaat, in totaal € 1560,--. Het hof heeft een bevelschrift uitgevaardigd waarin deze kosten worden opgelegd aan appellanten, met de bepaling dat deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad is, zoals bepaald in artikel 250, vierde lid Rv.

De uitspraak is gedaan op 18 juni 2013 in aanwezigheid van de griffier, en is ondertekend door de rechters M.A.F. Tan-de Sonnaville, I.M. Davids en J.E.H.M. Pinckaers.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector Civiel recht
Zaaknummer : 200.100.487/01
Rolnummer rechtbank : 1204147 \ CVEXPL 11-5361

Bevelschrift van 18 juni 2013

inzake

[appellant sub 1],

wonende te [woonplaats],
[appellante sub 2],
wonende te [woonplaats],
appellanten,
hierna te noemen: [appellanten],
advocaat: mr. J.C. Hardam te Rotterdam,
tegen

Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam,

gevestigd te Rotterdam,
geïntimeerde,
hierna te noemen: De Stichting,
advocaat: mr. G.E.M. Gijsberts te Woerden.

Het geding

Bij exploot van 6 januari 2012 zijn [appellanten] in hoger beroep gekomen van het vonnis van 7 oktober 2011, door de rechtbank Rotterdam, sector kanton, locatie Rotterdam, gewezen tussen partijen. Bij tussenarrest van 22 mei 2012 is een comparitie van partijen gelast, die heeft plaatsgevonden op 2 november 2012. [appellanten] hebben vervolgens een memorie van grieven genomen, waarna zij bij akte ter rolle ex artikel 250 Rv van 16 april 2013, met bijgevoegd een bijzondere volmacht van [appellanten], hun hoger beroep hebben ingetrokken. Tenslotte hebben beide partijen een beslissing over de kosten gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep

1.
Het hof leidt uit voormelde gang van zaken af dat [appellanten] tijdig en rechtsgeldig afstand van instantie hebben gedaan, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 249 en 250 Rv. Door het nemen van voormelde akte heeft de afstand haar werking verkregen. Op grond van artikel 249, tweede lid, Rv zijn [appellanten] verplicht de proceskosten in hoger beroep van de Stichting te betalen. Deze proceskosten stelt het hof op € 666,-- aan griffierecht en op 1 punt van het toepasselijke liquidatietarief (wegens de comparitie van partijen). Het hof zal overeenkomstig het verlangen van de Stichting, zoals het hof dit begrijpt, een bevelschrift terzake uitvaardigen, een en ander op grond van artikel 250, vierde lid Rv.

Beslissing

Het hof:
  • beveelt de betaling door [appellanten] aan de Stichting van de door laatstgenoemde in hoger beroep gemaakte proceskosten en stelt deze vast op € 666,-- aan griffierecht en op € 894,-- aan salaris voor de advocaat;
  • verstaat dat deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad is op grond van artikel 250, vierde lid, Rv.
Dit bevelschrift is uitgevaardigd door mrs. M.A.F. Tan-de Sonnaville, I.M. Davids en J.E.H.M. Pinckaers en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 juni 2013, in aanwezigheid van de griffier.