ECLI:NL:GHDHA:2013:3212
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Internationale rechtsmacht en bevoegdheid voorzieningenrechter in kort geding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding tussen Alres Products B.V. en DeF, een Poolse onderneming. Alres heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam, waarin deze zich onbevoegd verklaarde om van de vordering van Alres kennis te nemen. De vordering van Alres betreft een voorschot op schadevergoeding en andere vorderingen die voortvloeien uit een geschil over leveringen en betalingen tussen de partijen. Alres stelt dat DeF onrechtmatig heeft gehandeld door klanten van Alres rechtstreeks te beleveren en de betalingscondities eenzijdig te wijzigen.
Het hof heeft de feiten vastgesteld en geconcludeerd dat de EEX-Verordening van toepassing is. Het hof heeft de bevoegdheid van de voorzieningenrechter beoordeeld aan de hand van de EEX-Verordening en de nationale wetgeving. Het hof oordeelt dat de voorzieningenrechter niet bevoegd is om van de vordering kennis te nemen, omdat niet is voldaan aan de voorwaarden van de EEX-Verordening. De vordering van Alres kan niet worden aangemerkt als een voorlopige maatregel in de zin van de EEX-Verordening, omdat de gevorderde maatregel niet beperkt is tot vermogensbestanddelen die zich binnen de territoriale bevoegdheid van de Nederlandse rechter bevinden.
Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis en wijst de vordering van Alres af. Alres wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad.