ECLI:NL:GHDHA:2013:4024

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
25 juni 2013
Publicatiedatum
31 oktober 2013
Zaaknummer
200.017.748
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van vennootschappelijk vermogen en onroerend goed in het kader van echtscheiding

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, betreft het een hoger beroep inzake de verdeling van het vennootschappelijk vermogen van een vennootschap onder firma (V.O.F.) en de waarde van onroerend goed in het kader van een echtscheiding. De appellant, de man, heeft in eerdere procedures bezwaren geuit tegen nieuwe feiten die door de geïntimeerde, de vrouw, zijn aangevoerd. Het hof heeft geoordeeld dat het indienen van nieuwe feiten in deze fase van de procedure niet in lijn is met een goede procesorde, en dat er geen reden is om terug te komen op eerdere beslissingen. Het hof heeft vastgesteld dat de waarde van het vennootschappelijk vermogen nog moet worden vastgesteld, evenals de aandelen van beide partijen daarin.

De deskundige heeft een financieel onderzoek verricht en de waarde van het aandeel van de man in het vermogen van de V.O.F. vastgesteld. Het hof heeft de deskundige gevolgd in zijn bevindingen en heeft bepaald dat de man recht heeft op een vermogensaanspraak van € 19.340 van de vrouw. Het hof heeft ook geoordeeld dat de onroerende zaak, die door de vrouw is verworven voor het huwelijk, niet in de verrekening moet worden betrokken, aangezien deze met privémiddelen is gefinancierd.

Het hof heeft het bestreden vonnis van de rechtbank Den Haag gedeeltelijk vernietigd en heeft de vrouw veroordeeld om de som van € 19.340 aan de man te betalen, evenals de helft van de kosten van de deskundige. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit arrest is uitgesproken op 25 juni 2013.

Uitspraak

GERECHTSHOF Den-Haag

Sector Civiel

Zaaknummer : 200.017.748
Zaak-rolnummer Rechtbank : 2916114 HA ZA 07-2237
arrest van d.d. 25 juni 2013
inzake
[de man]
wonende te[woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. J.J.S. Bezemer te Gemert-Bakel,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats]
geïntimeerde,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. L.G.M. Delahaije te Breda .

1.Het geding

Het hof verwijst voor het verloop van het geding naar zijn tussenarresten van 26 januari 2010, 13 april 2010, 15 juni 2010, 23 november 2010, 17 mei 2011en 7 augustus 2012, waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.
De man heeft op 6 november 2012 een akte genomen.
De vrouw heeft op 4 december 2012 een akte genomen.
De man heeft op 8 januari 2013 een akte genomen.
De vrouw heeft haar procesdossier aan het hof overgelegd en arrest gevraagd.

2.De verdere beoordeling van het hoger beroep

Algemeen
1. In ro 37, 38 en 43 van het tussenarrest van 7 augustus 2012 heeft het hof aan partijen nog een nadere toelichting gevraagd .
2. De man heeft bezwaren geformuleerd tegen de nieuwe feiten die de vrouw in haar akte van 4 december 2012 heeft aangevoerd. Het hof is van oordeel dat een goede procesorde er zich tegen verzet dat de vrouw in dit stadium van de procedure nog met nieuwe feiten naar voren komt. Voorts is het hof van oordeel dat er geen gronden zijn om op in de vorige arresten genomen tussenbeslissingen terug te komen. Beide partijen hebben er een gerechtvaardigd belang bij dat aan deze langdurige procedure een eind komt mede bezien de nog beperkte financiële belangen. Voorkomen moet worden dat de proceskosten voor partijen hoger worden dan het materiële belang dat partijen nog verdeeld houdt.
VOF [naam] (hierna V.O.F)
3. In ro 38 heeft het hof overwogen dat de waarde van het vennootschappelijk vermogen van [naam] nog moet worden vastgesteld alsmede het aandeel van de man en de vrouw in het vennootschappelijk vermogen.
4. De man heeft gesteld dat hij bereid is de economische meerwaarde ten gevolge van de verbouwing aan de [naam onroerend goed] op nihil te stellen onder de voorwaarde dat ook de vrouw zich hiermee kan verenigen.
5. De deskundige heeft op 16 maart 2012 ter zitting van het hof verklaard:” Desgevraagd verklaar ik als volgt over een mogelijk eindpunt. Dit is in de rapportage verwoord op p 15. Het ondernemingsvermogen zou door twee moeten worden gedeeld. Ter zake van de[naam onroerend goed], zoals vermeld op de tekening onder F, dient de werkelijke waarde minus de boekwaarde (stille reserve) aan de V.O.F. te worden toegerekend. Om de hoogte van de stille reserves te kunnen vaststellen dient het onroerend goed te worden getaxeerd om de waarde vast te stellen.”.
6. Uit de aan het proces-verbaal van de zitting gehechte tekening volgt dat het slechts gaat om een beperkt gedeelte van de onroerende zaak te [plaatsnaam] aan de[adres] dat in economisch eigendom is ingebracht in de V.O.F. Het pand te [plaatsnaam] aan de [adres] behoort in juridisch eigendom toe aan de vrouw. Het economisch eigendom is een klein deel van de gehele hoeve die volledig eigendom van de vrouw is. Het hof is van oordeel dat het economische eigendom in bedrijfseconomische zin geen zelfstandige betekenis heeft. Het hof acht het niet aannemelijk dat er stille reserves aanwezig zijn met betrekking tot het economisch eigendom.
7. Naar het oordeel van het hof heeft de deskundige een gedegen financieel onderzoek verricht. In het kader van de financiële afwikkeling van de V.O.F. gaat het hof uit van hetgeen de deskundige heeft gesteld in zijn rapport op blz. 15 en 16. De deskundige heeft het aandeel van de man in het vermogen van de V.O.F. bepaald op een bedrag van: ( € 27.890 + € 20.714 + € 13.185 = € 61.789 minus € 13.613 = € 48.176. Voorts dient volgens de deskundige op dit bedrag nog in mindering te worden gebracht een bedrag van € 28.836, hetgeen resulteert in een vermogensaanspraak van de man jegens de vrouw van € 19.340. De man heeft de vordering van € 28.836 niet weersproken en het hof houdt daarmee rekening.
8. Gezien de aard van de activa en de beperkte ondernemingsactiviteiten is er voor het hof eveneens geen grond aanwezig om met enige stille reserve rekening te houden. Wel houdt het hof rekening met de correcties die de deskundige heeft aangebracht met betrekking tot de omvang van het vermogen. Er van uitgaande dat alle activa van de V.O.F. per 31 december 2004 aan de vrouw zijn toegedeeld en zij zorg draagt voor de betaling van de schulden van de V.O.F per 31 december 2004 dient zij aan de man te betalen de somma van € 19.340.
[plaatsnaam] [adres]
9. De onroerende zaak te [plaatsnaam] aan de [adres] is voor het huwelijk van de man en de vrouw door de vrouw in eigendom verworven. In rechtsoverweging 23 van het arrest van 26 januari 2010 heeft het hof al beslist dat de vrouw de aankoop van het onroerendgoed uit privémiddelen heeft gefinancierd. Uit het deskundigenbericht volgt dat de vrouw in het kader van de afwikkeling van haar eerste echtscheiding een bedrag van NLG 234.470 heeft ontvangen. Dit bedrag is ruimschoots voldoende geweest om de aankoop en de verbouwingen van het pand te kunnen betalen. Dat tijdens het huwelijk en tijdens het bestaan van de VOF om bedrijfsmatige redenen verbouwing en onderhoud aan het pand van de vrouw ten laste van de VOF zijn gekomen is geen grond tot verrekening van een deel van de waarde van de aan de vrouw in eigendom behorende zaak aangezien het ondernemingsresultaat (baten en lasten) ten goede is gekomen aan de V.O.F van partijen. Het resultaat van de verbouwingen is tussen partijen al verrekend in het kader van de VOF.
Te verrekenen vermogen
10. In het arrest van 26 januari 2010 heeft het hof aan beide partijen verzocht een vermogensbeschrijving op te stellen en daarin aan te geven welk vermogen wel en welk vermogen niet moet worden verrekend.
11. Bij brief van februari 2010 heeft de man aan het hof medegedeeld dat het gaat om het vermogen van de VOF en de onroerende zaken. De verrekenvorderingen beperken zich in de visie van de man derhalve daartoe.
12. In het arrest van 7 augustus 2012 heeft het hof in ro 44 beslist dat de vrouw heeft aangetoond dat zij de woning te[naam] met privémiddelen heeft gefinancierd. Deze woning dient dus niet in de verrekening te worden betrokken.
Gedeeltelijke vernietiging
13. Het bestreden vonnis van 16 juli 2008 van de rechtbank Den Haag tussen de partijen gewezen dient voor zover deze betrekking heeft op de afwijzing van de conventionele vordering van de man te worden vernietigd.
Kosten deskundige
14. Het hof is van oordeel dat de kosten van de deskundige door partijen gezamenlijk moeten worden gedragen. De kosten van de deskundige bedragen € [bedrag]. Het hof acht deze kosten redelijk gezien de aard en de omvang van de werkzaamheden. De man heeft de kosten van de deskundige inmiddels integraal voldaan. De vrouw dient derhalve de helft van de kosten van de deskundige aan de man te betalen.
Proceskosten
15. Gezien het feit dat er sprake is van ex-echtgenoten acht het hof het redelijk en billijk dat de kosten van het hoger beroep worden gecompenseerd en wel in die zin dat ieder der partijen zijn eigen kosten draagt.

3.Beslissing

Het hof:
vernietigt het bestreden vonnis van 16 juli 2008 van de rechtbank Den Haag tussen de partijen gewezen voor zover het vonnis betrekking heeft op de afwijzing van de conventionele vordering van de man en in zoverre opnieuw rechtdoende:
deelt aan de vrouw toe alle goederen die behoord hebben tot het vermogen van de VOF, bepaalt dat de vrouw de schulden van de VOF voor haar rekening neemt en als eigen schulden zal voldoen, een en ander overeenkomstig de liquidatiebalans van de VOF per 31 december 2004, en met uitzondering van de belastingschuld die betrekking heeft op de staking van de VOF, deze schuld dient gedragen te worden door die partij op wie de aanslag betrekking heeft;
veroordeelt de vrouw om binnen 6 maanden na datum van dit arrest terzake de verdeling van de VOF aan de man te betalen de somma van € 19.340.-
bepaalt dat de vrouw binnen 6 maanden na datum van dit arrest aan de man zal betalen de helft van de kosten van de door het hof benoemde deskundige;
verklaart dit arrest in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten in hoger beroep en wel in die zin dat iedere der partijen zijn eigen kosten voldoet;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. Labohm, van Dijk en Stollenwerck en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 juni 2013 in aanwezigheid van de griffier.