ECLI:NL:GHDHA:2013:4024
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- M. Labohm
- A. van Dijk
- J. Stollenwerck
- Rechtspraak.nl
Verdeling van vennootschappelijk vermogen en onroerend goed in het kader van echtscheiding
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, betreft het een hoger beroep inzake de verdeling van het vennootschappelijk vermogen van een vennootschap onder firma (V.O.F.) en de waarde van onroerend goed in het kader van een echtscheiding. De appellant, de man, heeft in eerdere procedures bezwaren geuit tegen nieuwe feiten die door de geïntimeerde, de vrouw, zijn aangevoerd. Het hof heeft geoordeeld dat het indienen van nieuwe feiten in deze fase van de procedure niet in lijn is met een goede procesorde, en dat er geen reden is om terug te komen op eerdere beslissingen. Het hof heeft vastgesteld dat de waarde van het vennootschappelijk vermogen nog moet worden vastgesteld, evenals de aandelen van beide partijen daarin.
De deskundige heeft een financieel onderzoek verricht en de waarde van het aandeel van de man in het vermogen van de V.O.F. vastgesteld. Het hof heeft de deskundige gevolgd in zijn bevindingen en heeft bepaald dat de man recht heeft op een vermogensaanspraak van € 19.340 van de vrouw. Het hof heeft ook geoordeeld dat de onroerende zaak, die door de vrouw is verworven voor het huwelijk, niet in de verrekening moet worden betrokken, aangezien deze met privémiddelen is gefinancierd.
Het hof heeft het bestreden vonnis van de rechtbank Den Haag gedeeltelijk vernietigd en heeft de vrouw veroordeeld om de som van € 19.340 aan de man te betalen, evenals de helft van de kosten van de deskundige. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit arrest is uitgesproken op 25 juni 2013.