In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, [X], tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 13 april 2012, betreffende de beschikking en aanslag onroerendezaakbelasting van de gemeente Hellevoetsluis. De waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [a-straat 1] te [Q], was vastgesteld op € 186.000 per 1 januari 2010. Na bezwaar van belanghebbende werd deze waarde verlaagd naar € 162.000, en werd een kostenvergoeding van € 114,90 toegekend. Belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank, die het beroep gegrond verklaarde, maar de kostenvergoeding voor het taxatierapport afwees op basis van de 'no cure no pay'-regel.
In hoger beroep heeft het Gerechtshof Den Haag de zaak behandeld. De mondelinge behandeling vond plaats op 15 april 2013. Belanghebbende heeft een taxatierapport overgelegd, maar de Inspecteur heeft de kostenvergoeding voor het taxatierapport afgewezen. Het Hof heeft vastgesteld dat belanghebbende recht heeft op vergoeding van de taxatiekosten, en heeft deze vastgesteld op € 119, inclusief omzetbelasting. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd, de uitspraak op bezwaar voor zover het betreft de kostenvergoeding vernietigd, en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, die in totaal op € 652,45 zijn vastgesteld.
De beslissing van het Hof houdt in dat de Inspecteur de proceskosten van belanghebbende dient te vergoeden, en dat het griffierecht van € 156 aan belanghebbende moet worden vergoed. De uitspraak is op 27 mei 2013 in het openbaar uitgesproken, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.