ECLI:NL:GHDHA:2013:4304
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep kort geding
- M. Labohm
- A. van Dijk
- J. Stollenwerck
- Rechtspraak.nl
Vordering tot afgifte van bankafschriften in het kader van bewind over een erfenis
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding, waarbij de appellant, vertegenwoordigd door mr. R. Charité, vordert om bankafschriften van de geïntimeerde te ontvangen. De vordering is ingesteld om inzicht te krijgen in de verhaalsmogelijkheden met betrekking tot een erfenis. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de appellant onvoldoende belang had bij de afgifte van deze bankafschriften, maar de appellant is van mening dat zijn belang inmiddels is veranderd. Het hof overweegt dat de procedure in kort geding niet de juiste rechtsgang is voor het verkrijgen van rekening en verantwoording van de geïntimeerde. Het hof stelt vast dat de appellant niet de bankafschriften nodig heeft voor de vaststelling van zijn rechtsbetrekking, aangezien de geïntimeerde hem een bedrag van € 152.001,- verschuldigd is. Het hof concludeert dat artikel 843a Rv geen grondslag biedt voor de vordering tot afgifte van de bankafschriften, en dat de grieven van de appellant geen doel treffen. Het hof bekrachtigt daarom het bestreden vonnis van de rechtbank Den Haag van 20 maart 2013 en wijst de overige vorderingen af.