ECLI:NL:GHDHA:2013:CA2238
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van overtreding Wet vervoer gevaarlijke stoffen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 8 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte was beschuldigd van het in strijd handelen met de Wet vervoer gevaarlijke stoffen door een binnenvaarttankschip te vullen met gasolie zonder de vereiste veiligheidsmaatregelen in acht te nemen. De tenlastelegging betrof onder andere het niet waarborgen van geschikte middelen om het schip in noodgevallen te verlaten, wat volgens de regels van het ADNR noodzakelijk was. Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het eerdere vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte een voorwaardelijke geldboete van € 2.500,- zou krijgen, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn.
Het hof heeft echter geoordeeld dat het dossier onvoldoende bewijs bevatte om vast te stellen dat de vluchttrappen niet geschikt waren gepositioneerd. De relevante afstanden waren niet gemeten op de datum van de overtreding, en het hof kon deze afstanden niet met voldoende zekerheid vaststellen op basis van het dossier. Hierdoor was er onvoldoende bewijs om de verdachte te veroordelen voor de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. Deze beslissing is genomen op basis van de onduidelijkheid in het bewijs en de noodzaak om te voldoen aan de eisen van wettigheid en overtuigend bewijs. De uitspraak is gedaan in het openbaar en mr. Mees was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.