Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaak-/rolnummer rechtbank : 87936 / HA ZA 10-2567
Arrest d.d. 20 mei 2014
[naam],wonende te [woonplaats],appellant,hierna te noemen: [appellant],advocaat: mr. V.M. Weski te Rotterdam,
DE GEMEENTE OUD-BEIJERLAND,
Het geding
- het tussenarrest van 31 mei 2011,
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen,
- de akte van 2 juli 2013 van [appellant] (met een productie) en
Beoordeling van het hoger beroep
(2.1) [appellant] heeft tot in 2004 gewoond in de hem in eigendom toebehorende woning aan de (drukke) [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning), waarna hij is verhuisd naar de gemeente Steenbergen. [appellant] heeft zijn (leegstaande) woning aanvankelijk te koop gezet voor € 489.500,--. In november 2005 was de vraagprijs voor de woning gezakt naar € 395.000,--. In de directe omgeving van de woning stonden nog vier andere woningen.
(2.2) Nadat [appellant] van zijn voormalige buurman […] (aan de [adres]) had gehoord dat de Gemeente interesse had in de aankoop van diens woning, heeft [appellant] contact opgenomen met de Gemeente. [appellant] heeft vervolgens op 25 november 2005 een gesprek gehad met de heer [N], indertijd werkzaam bij de Gemeente, over de vraag of de Gemeente bereid was de woning te kopen. [N] heeft toen gezegd dat het geldende beleid was dat de Gemeente faciliteiten gaf voor isolering e.d., maar geen woningen verwierf. [appellant] zou bericht krijgen als het beleid zou worden gewijzigd. In elk geval vóór kerst 2005 zou [appellant] nader horen.
(2.3) Op 29 november 2005 heeft de gemeenteraad onder voorbehoud van kredietverlening besloten tot aankoop van de aan de [adres] gelegen woningen nummer […] (van [appellant]) en nummer […] (van […]) tegen marktwaarde, nu deze woningen feitelijk te koop werden aangeboden (verslag besloten deel vergadering, productie 2 inleidende dagvaarding).
(2.4) Op 6 december 2005 heeft de Commissie Ruimte, in lijn met het besluit van de Raad van 29 november 2005, in beginsel ingestemd met de aankoop van alle vijf de woningen aan de [adres].
(2.5) Op 8 december 2005 heeft een ambtenaar van de Gemeente aan een potentiële koper van de woning (de heer […]) laten weten dat het beleid van de Gemeente is gewijzigd en dat de Gemeente belangstelling heeft voor aankoop van de woning. [appellant] raakt van deze beleidswijziging (pas) op 9 december 2005 op de hoogte, nadat de vader van [appellant] zelf met de Gemeente heeft gebeld.
(2.6) Op 12 december 2005 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [appellant] en zijn vader enerzijds en de heer [N] anderzijds over deze beleidswijziging. Blijkens het verslag van dit gesprek (productie 6 inleidende dagvaarding) heeft het college de ambtelijke dienst gevraagd een taxatie voor te bereiden voor [adres] […] en […] om na te gaan of deze objecten, vooruitlopend op verdere planologische afwegingen, tegen marktprijzen gekocht zouden kunnen worden.
(2.7) Begin 2006 heeft [appellant] de woning aan de Gemeente verkocht voor een bedrag van € 395.000,--.
(2.8) Het verslag van de Openbare vergadering van de commissie Ruimte van 10 januari 2006 vermeldt in dit verband onder meer:
‘Aankoop [adres] (…) Wethouder mw. Van Hemert: (…)Het onderhavige pand staat nu te koop, er heeft een taxatie plaatsgevonden en dat is de basis voor de transactie die gesloten wordt. Het college heeft geen haast met de verwerving. (…) Het college gaat wel met andere bewoners die zich melden in onderhandeling. (...)’.(2.9) De woning is op 28 februari 2006 in eigendom overgedragen aan de Gemeente, nadat de Raad op 30 januari 2006 het voor de aankoop benodigde krediet had gevoteerd.
(2.10) Op 2 februari 2006 heeft een bijeenkomst plaatsgevonden tussen de Gemeente en de overige bewoners van de [adres]. Blijkens het daarvan opgemaakte verslag heeft de Gemeente toen onder meer naar voren gebracht:
‘De gemeente heeft geen haast met het verwerven van belangen op die locatie. Omdat er echter het pand van [appellant] te koop stond en zich daardoor direct een kans voordeed een belang te verwerven, wilden we die gelegenheid niet voorbij laten gaan. Deze transactie was meteen aanleiding dat de interesse ook bij de andere bewoners werd geprikkeld. De wethouder benadrukt dat er op dit moment geen sprake is van enig concreet plan ter ontwikkeling van deze locatie. Desgevraagd antwoordt de wethouder dat zij op dit moment geen zekerheden kan geven over een eventuele ontwikkeling en de snelheid daarvan. (…)’(2.11) Nadat hiertoe op 28 februari 2006 een principebesluit was genomen, is de Gemeente overgegaan tot actieve verwerving van de overige vier percelen aan de [adres]. Deze zijn uiteindelijk door de Gemeente aangekocht, waarbij de Gemeente naast de taxatiewaarde ook verhuiskosten en vergoeding voor aankoop vervangende woning heeft betaald.
Volgens de Gemeente had deze (tweede) beleidswijziging (tot actieve verwerving) te maken met het feit dat passieve verwerving van de overige vier woningen niet naar wens van de Gemeente vorderde.
(i) Niet is komen vast te staan dat de Gemeente eerder dan 28 februari 2006, nadat zij de woning had gekocht, is overgegaan tot een beleid van actieve verwerving.
(ii) De Gemeente kan daarom niet worden verweten dat zij [appellant] niet voorafgaand aan de koopovereenkomst heeft geïnformeerd over de beleidswijziging, omdat deze toen nog niet had plaatsgevonden.
(iii) De rechtbank ziet niet in waarom de Gemeente [appellant] tijdens de aankooponderhandelingen had moeten informeren over een mogelijk toekomstige beleidswijziging, indien zij al wist dat zij haar beleid zou gaan wijzigen.
(iv) Het is overigens nog maar de vraag of [appellant] überhaupt aanspraak had kunnen maken op een hoger bedrag dan zijn vraagprijs, temeer nu hij inmiddels al was verhuisd en een andere woning had gekocht.
Beoordeling van de grieven 1, 3 en 4
Zoals de rechtbank met juistheid heeft overwogen, is dit door [appellant] niet bewezen. Uit voormelde feiten en de stellingen van partijen vloeit voort dat het beleid van de Gemeente aanvankelijk was gericht op isolerende maatregelen, terwijl de Gemeente (pas) op 29 november 2005 het principebesluit heeft genomen de twee te koop staande woningen (van [appellant] en […]) aan te kopen (de zogenaamde passieve verwerving). De Gemeente heeft dit besluit vervolgens ten aanzien van [appellant] uitgevoerd, waarbij de Gemeente de boven de taxatieprijs gelegen vraagprijs aan [appellant] heeft betaald. Niet valt in te zien dat hier iets mee mis is. Indien [appellant] het met de koopprijs niet eens was, had hij van de verkoop moeten afzien.
Vast staat dat de aankoop van de woning van […] langs deze lijnen niet is gelukt, hetgeen mede steun geeft aan de stelling van de Gemeente dat de passieve verwerving niet snel genoeg vorderde, zodat eind februari 2006 het beleid is gewijzigd naar actieve verwerving. Anders dan [appellant] stelt is er wel degelijk een verschil tussen passieve en actieve verwerving. Bij passieve verwerving benadert een potentiële verkoper (zoals [appellant]) de Gemeente en vormt dit de basis van de onderhandelingen. Bij actieve verwerving is de Gemeente de vragende partij en kan de wederpartij (meer) eisen stellen. [appellant] heeft niet uitgelegd waarom dit onderscheid niet relevant zou zijn.
Voor zover [appellant] bedoeld heeft te stellen dat hij de woning pas op 28 februari 2006 heeft verkocht, miskent hij hiermee dat de wilsovereenstemming tussen partijen al in januari 2006 heeft plaatsgehad (de zogenaamde obligatoire overeenkomst), terwijl op 28 februari 2006 (slechts) de levering (de zakelijke overeenkomst) heeft plaatsgehad.
De grieven worden verworpen.
Beoordeling van grief 2
Nu het hof reeds heeft uitgemaakt dat er niet eerder dan 28 februari 2006 sprake was van de betreffende beleidswijziging (tot actieve verwerving), bestond er, anders dan [appellant] in deze grief stelt, bij de Gemeente geen informatieverplichting meer jegens [appellant]. Het hof volgt [appellant] daarom niet in diens standpunt dat de Gemeente gehouden was om hem ervan op de hoogte te stellen dat zij de woningen aan de Stougjesdijk actief zou gaan verwerven. Ook deze grief is vergeefs voorgesteld.
Beoordeling van grief 5
Beoordeling van grief 6
Bewijsaanbod
Slotsom
Beslissing
Het hof:
G.J. van Leijenhorst en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 mei 2014 in aanwezigheid van de griffier.