ECLI:NL:GHDHA:2014:1833
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep kort geding
- L.F.A. Husson
- J.A. van Kempen
- P.B. Kamminga
- Rechtspraak.nl
Toedeling van de woning in kort geding en de onmogelijkheid van verdeling
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, betreft het een kort geding waarin de toedeling van een woning centraal staat. De appellante, aangeduid als de vrouw, en de geïntimeerde, aangeduid als de man, zijn betrokken in een geschil over de verdeling van hun gezamenlijke woning. De vrouw heeft de zaak aangespannen in hoger beroep, waarbij zij tevens de geïntimeerde is in het incidenteel appel. De advocaten van beide partijen zijn mr. F.C. Frederiks en mr. L.P. Quist, beiden gevestigd in Zwijndrecht.
Het hof verwijst naar eerdere tussenarresten van 29 oktober 2013 en 18 februari 2014, waarin het hof heeft overwogen dat partijen geen mediation of deskundige verdeling wensen. Dit heeft geleid tot de beslissing van het hof om het eindarrest te wijzen. Het hof heeft vastgesteld dat de toedeling van de woning niet los kan worden gezien van de overige geschilpunten tussen partijen. De kort geding procedure is niet geschikt voor het vaststellen van de verdeling, zoals door partijen was verzocht.
Uiteindelijk heeft het hof besloten het bestreden vonnis te bekrachtigen, het gevorderde in hoger beroep af te wijzen en de proceskosten te compenseren, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt. Dit arrest is uitgesproken op 8 april 2014 in aanwezigheid van de griffier, en is ondertekend door de rechters L.F.A. Husson, J.A. van Kempen en P.B. Kamminga.