Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 22 juli 2014 (bij vervroeging)
[appellant],
verweerder in het incidenteel appel,
Green Relief B.V.,
appellante in het incidenteel appel,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
In het principaal en incidenteel appel
(2.1) Green Relief heeft met ingang van 1 april 2010 aan [appellant] twee toiletunits verhuurd, welke units door Green Relief waren geoffreerd voor de duur van een jaar. Een unit is geplaatst langs de Rijksweg A12 op de verzorgingsplaats Bergh (Bergh) nabij Zevenaar, de andere unit is geplaatst langs de Rijksweg A1 op de verzorgingsplaats De Poppe (De Poppe) nabij Oldenzaal. Partijen hebben tevens afgesproken dat de units eenmaal per dag door Green Relief zouden worden schoongemaakt. Het voorgaande is vastgelegd in de door [appellant] op 12 maart 2010 getekende offerte. In deze offerte is onder het kopje “Leveringsvoorwaarden” vermeld:
“Op onze diensten en deze offerte zijn de ‘Leveringsvoorwaarden Green Relief BV’ van toepassing (…). Een exemplaar vindt u bij deze offerte bijgesloten. (..)”(2.2) Op 9 maart 2010 heeft [appellant] een e-mail gestuurd aan [directeur] (directeur van Green Relief), waarin [appellant] onder meer heeft vermeld:
“(…) De plaatsingstermijn is overigens verlengd tot en met 31 december 2011.”(2.3) De plaatsing van deze toiletunits hield verband met een proef van Rijkswaterstaat (RWS), kort gezegd strekkende tot het verschaffen van fatsoenlijke wc-voorzieningen langs de snelweg ten behoeve van weggebruikers (met name vrachtwagenchauffeurs). [appellant] had van een klant van haar, Aannemingsbedrijf De Jong en Zoon Beesd B.V. (hierna: De Jong), opdracht gekregen voor het plaatsen van de toiletunits. De Jong op haar beurt had de opdracht van RWS gekregen.
(2.4) Op de locatie De Poppe zijn problemen ontstaan wegens vervuilde toiletten. RWS heeft hierover regelmatig geklaagd bij De Jong en [appellant]. Op 14 september 2010 heeft [directeur] (van Green Relief) aan Fred [appellant] gemaild:
“Zoals reeds diverse malen aangegeven is het in verband met het aantal mensen die gebruik maken van het toilet De Poppe in combinatie met de capaciteit van het toilet De Poppe noodzakelijk om er minimaal een tweede toiletunit bij te plaatsen.Op uw vraag om eerst te kijken of het toilet dan wel het produkt functioneert kunnen wij u antwoorden dat ons toilet dan wel produkt functioneert, zoals duidelijk tastbaar is voor u in verband met de toiletunit op de locatie Bergh.Het is dan ook op de locatie geen functioneringsprobleem maar door de hoeveelheid mensen een capaciteitsprobleem, welke alleen opgelost kan worden doorbijplaatsing van minimaal een extra toiletunit. (…)”Op 28 september 2010 heeft [appellant] aan Green Relief om technische oplossingen voor locatie De Poppe gevraagd. Green Relief heeft dezelfde dag als oplossingen aangedragen (i) zwaardere pompen en 2x per dag reinigen en (ii) het bijplaatsen van een extra unit.
(2.5) Op 20 oktober 2010 heeft RWS aan [appellant] gemaild dat besloten is om gebruik te maken van de mogelijkheid van een 2e dagelijkse reiniging van De Poppe.
Op 25 oktober 2010 te 11.54 uur heeft [appellant] aan Green Relief gemaild:
“De kogel is dus door de kerk bij Rijkswaterstaat. Ze hebben echt wel door dat de unit op De Poppe echt zin heeft. Vanuit budgetoverwegingen wil Rijkswaterstaat gebruik maken van ons aanbod om De Poppe 2 maal per dag te reinigen. Dit gaat in op 25 oktober en duurt tot 31 december.(…)”(2.6) Met ingang van 1 november 2010 is Green Relief gestart met tweemaal daags schoonmaken bij De Poppe. [appellant] schrijft hierover bij conclusie van antwoord (19): “Per 1 november 2010 zou er tweemaal per dag worden gereinigd.”
(2.7) Op donderdag 11 november 2010 te 9.45 uur heeft [appellant] van RWS de klacht ontvangen dat er die ochtend bij De Poppe nog geen schoonmaakronde was geweest en dat het er een bende was. Op diezelfde dag om 16.48 uur heeft RWS aan De Jong en [appellant] gemaild dat het een nog grotere bende was dan die ochtend en dat er in plaats van 2x per dag helemaal niet werd gereinigd. [appellant] heeft deze e-mail om 16.56 uur doorgestuurd naar [directeur] en diens zoon [zoon van directeur]. [directeur] zat op dat moment in Suriname. [zoon van directeur] heeft om 17.56 uur teruggemaild naar [appellant] dat hij het schoonmaakbedrijf niet te pakken kreeg, dat [directeur] maandag 15 november terug zou zijn, waarna ze zullen afreizen naar De Poppe. [directeur] is op 16 november 2010 daadwerkelijk naar De Poppe gegaan.
(2.8) Op 16 november 2010 heeft [appellant] aan Green Relief laten weten dat de toiletunit bij De Poppe verwijderd moest worden. Green Relief heeft dit geweigerd. Op 22 november 2010 heeft [appellant] Green Relief gesommeerd de toiletunits op beide locaties te verwijderen. Green Relief heeft dit niet gedaan.
(2.9) Bij aangetekende brief van 24 november 2010 heeft [appellant] aan Green Relief onder meer bericht:
“(…) De reiniging bleef echter een probleem.(…) Uiteindelijk is door ons besloten per 12 november de unit op De Poppe buiten bedrijf te stellen en het contract voor deze unit te beëindigen.(…) was voor ons de maat vol en is besloten de inzet voor zowel De Poppe als Bergh met onmiddellijke ingang te beëindigen. (…) dat betalingen voor de unit De Poppe per 12 november zijn gestaakt en de betalingen voor de unit Bergh per 16 november zijn gestaakt. (….)(2.10) Green Relief heeft de beëindiging van de overeenkomst niet geaccepteerd en zich op het standpunt gesteld dat de overeenkomst met [appellant] gold tot en met 31 december 2011.
(2.11) Vervolgens is [appellant] door Green Relief gedagvaard voor de kantonrechter te Rotterdam. Na vermindering van eis heeft Green Relief gevorderd, kort weergegeven, veroordeling van [appellant] tot betaling van € 93.628,01 (huurtermijnen en marge op schoonmaakkosten tot einde looptijd 31 december 2011), vermeerderd met de contractuele rente dan wel wettelijke handelsrente vanaf de vervaldag van de facturen, de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van E 2.500,-- en de kosten van de conservatoire beslagen ten bedrage van € 1.564,14, kosten rechtens.
(2.12) [appellant] heeft in eerste aanleg, na vermindering van eis, in reconventie gevorderd, kort weergegeven, veroordeling van Green Relief tot betaling van
€ 9.965,81 wegens onrechtmatig gelegd beslag, kosten rechtens.
(2.13) De kantonrechter heeft de (conventionele) vordering van Green Relief toegewezen tot een bedrag van € 39.244,50, met contractuele rente ad 1% per maand vanaf de respectievelijke vervaldata van de onderliggende facturen en met de wettelijke rente vanaf datum vonnis over het verschuldigde bij het ontbreken van facturen. Daartoe heeft de kantonrechter overwogen, kort weergegeven:
(i) Met betrekking tot de locatie De Poppe was er sprake van een tekortkoming van Green Relief betreffende de uitvoering van de schoonmaakwerkzaamheden. Dit onderdeel van de overeenkomst is rechtsgeldig ontbonden door [appellant].
(ii) Er is sprake van deelbare prestaties. Nu over de locatie Bergh geen klachten zijn, stond het [appellant] niet vrij de overeenkomst ten aanzien locatie Bergh te ontbinden. Van onvoorziene omstandigheden was geen sprake.
(iii) De algemene voorwaarden van Green Relief zijn van toepassing. Zij zijn in dit geval niet vernietigbaar.
(iv) Green Relief mocht er vanuit gaan dat de overeenkomst tot 31 december 2011 was verlengd.
(v) Een bedrag van € 9.817,50 aan vervallen huurtermijnen en schoonmaak tot en met week 1 van 2011 wordt toegerekend aan locatie Bergh.
(vi) Een bedrag van € 29.427 (de helft van € 58.854,--) aan huur plus gemiste marge schoonmaakkosten, minus BTW, vanaf week 2 van 2011 tot 31 december 2011 ) wordt toegerekend aan locatie Berg,
(vii) In totaal levert dit een door [appellant] te betalen bedrag op van € 39.244,50, vermeerderd met de contractuele rente van 1% per maand vanaf de vervaldata van de onderliggende facturen, althans bij gebreke hiervan met de wettelijke rente vanaf datum vonnis over het verschuldigde.
(2.14) De kantonrechter heeft de reconventionele vordering van [appellant] afgewezen, omdat het door Green Relief gelegde beslag niet onrechtmatig werd beoordeeld.
In reconventie heeft [appellant] gevorderd, zakelijk weergegeven:
(I) een bedrag van € 9.965,81 wegens onrechtmatige beslaglegging;
(II) primair veroordeling van Green Relief tot betaling van € 11.700,-- wegens gederfd rendement over de periode 15 november 2010 tot en met 31 maart 2011, subsidiair een bedrag van € 34.515,-- wegens gederfd rendement tot 31 december 2011;
(III) een bedrag van € 56.635,20 aan schade wegens ontbinding van de overeenkomst met Green Relief waarvoor De Jong [appellant] aansprakelijk heeft gesteld:
(IV) het voorgaande vermeerderd met de wettelijke handelsrente.
Daarnaast heeft [appellant] gevorderd veroordeling van Green Relief in de kosten van beide instanties.
De inhoud van de overeenkomst tussen partijen
“(…) De plaatsingstermijn is overigens verlengd tot en met 31 december 2011.”, leidt in dit geval niet tot de conclusie dat desondanks een (huur)termijn tot en met 31 december 2011 is overeengekomen. Niet alleen verdraagt dit zich niet met de latere schriftelijke vastlegging, waarin wordt gesproken over een overeenkomst van een jaar – partijen zijn het er over eens dat de aanvangsdatum 1 april 2010 was –, maar bovendien heeft [appellant] gesteld (kort gezegd) dat hij met deze e-mail (slechts) bedoeld heeft dat het proefproject met De Jong door RWS was verlengd tot eind 2011 (en dat er dus mogelijk een verlenging van de overeenkomst met Green Relief inzat). Nu voorts van een (expliciete) acceptatie door Green Relief van deze langere termijn niet is gebleken, vormt deze passage een ontoereikende basis voor de conclusie dat de overeenkomst tot eind 2011 loopt. Voor zover Green Relief heeft willen stellen dat zij de mail van [appellant] van 9 maart 2010 als een verlenging van de overeenkomst tot eind 2011 heeft opgevat en ook redelijkerwijs zo heeft mogen opvatten (in de zin van artikel 3:35 BW), heeft zij deze stelling in het licht van het voorgaande onvoldoende onderbouwd.
Blijkens de door Green Relief verstrekte en door [appellant] getekende offerte (zie ook rechtsoverweging 2.1) zijn de algemene voorwaarden van Green Relief op de overeenkomst tussen partijen van toepassing. Er is immers in de offerte sprake van een aanbod van Green Relief tot gebruik van haar algemene voorwaarden, welk aanbod door [appellant] blijkens de ondertekening is aanvaard.
Omtrent de kwestie van de terhandstelling van de algemene voorwaarden is het volgende van belang: (a) Volgens de offerte waren de algemene voorwaarden bij de offerte gevoegd en (b) [appellant] heeft erkend dat hij de algemene voorwaarden in ieder geval op 12 maart 2010 heeft ontvangen (conclusie van antwoord nummer 37). Aan de andersluidende opmerking van [appellant] bij de comparitie in eerste aanleg van 14 juni 2012 gaat het hof voorbij, temeer nu [appellant] daarin (te) vaag is en zelfs de mogelijkheid openhoudt dat hij de algemene voorwaarden eerder per post heeft ontvangen. Het hof gaat er daarom van uit dat [appellant] de algemene voorwaarden uiterlijk op 12 maart 2010 bij het sluiten van de overeenkomst heeft ontvangen. Anders dan [appellant] stelt is er geen, althans onvoldoende, reden om aan te nemen dat de overeenkomst tussen partijen eerder dan 12 maart 2010 tot stand is gekomen, nu tot deze datum nog nadere afspraken zijn gemaakt door partijen. [appellant] stelt dit nota bene zelf in zijn memorie van grieven (nummer 31). Onder deze omstandigheden heeft Green Relief reeds hierom aan [appellant] een redelijke mogelijkheid geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen in de zin van artikel 6:233 aanhef en onder b. BW, juncto artikel 6:234, eerste lid BW. Het aanbod van Green Relief om door middel van getuigen te bewijzen dat de algemene voorwaarden met de offerte zijn meegestuurd, is, gelet op het voorgaande, niet meer relevant.
Ook de stelling van [appellant] dat artikel 15 van de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend is, wordt verworpen. De daarin vermelde betalingsverplichting gedurende de hele huurperiode, ook al wordt van het gehuurde geen gebruik gemaakt, berust op de nakomingsverplichting die ook in het BW tot uitdrukking is gebracht.
Tekortkoming Green Relief ten aanzien van locatie De Poppe?
Ook in dit verband stelt het hof voorop dat Green Relief zich niet tot méér had verplicht dan de dagelijkse schoonmaak van De Poppe (en vanaf 1 november 2010 schoonmaak tweemaal per dag). Green Relief had zich dus niet verbonden tot het
schoonhouden, maar slecht tot het
schoonmaken. [appellant] (in lijn met RWS) haalt deze twee begrippen stelselmatig door elkaar. De omstandigheid dat de toiletunit in De Poppe regelmatig ernstig vervuild was, hoeft niet noodzakelijkerwijs te betekenen dat er door Green Relief niet (goed) werd gereinigd, temeer niet nu niet in geschil is dat de toiletunit in De Poppe extreem werd belast (zie onder meer de e-mail van [appellant] van 12 oktober 2010; productie 9 inleidende dagvaarding), nota bene door vrachtwagenchauffeurs van diverse pluimage die het niet steeds even nauw namen met persoonlijke hygiëne.
, op wie de stelplicht en de bewijslast terzake rust, heeft onvoldoende gesteld om het oordeel te dragen dat er niet dagelijks werd gereinigd door Green Relief (afgezien van de datum 11 november 2010, waarover hierna meer), laat staan dat [appellant] over het niet, dan wel gebrekkig, schoonmaken deugdelijk bij Green Relief heeft geklaagd. De vele overgelegde e-mails waren immers aanvankelijk voornamelijk gericht aan RWS, De Jong en/of [appellant], maar juist niet aan Green Relief. Hier komt bij dat Green Relief gemotiveerd heeft betwist dat er niet gereinigd zou zijn. Ter onderbouwing van deze betwisting heeft Green Relief (als productie 27 bij conclusie van repliek) facturen van het schoonmaakbedrijf Sevenaere overgelegd. Blijkens deze facturen heeft het schoonmaakbedrijf in de relevante periode de dagelijkse schoonmaak in zowel Oldenzaal (De Poppe) als Zevenaar (Bergh) en in week 44 (1 – 7 november 2010) schoonmaak 2x per dag in De Poppe bij Green Relief in rekening gebracht. Green Relief heeft onbetwist gesteld dat deze facturen door haar zijn betaald. Hiermee wordt ook nog ondersteund dat er wel degelijk gereinigd werd. De stelling van [appellant] dat de reinigingsregistratie en de foto’s van Green Relief onder de maat waren (en een tekortkoming van Green Relief opleverden) wordt verworpen, nu van een contractuele verplichting zoals door [appellant] gesteld niet is gebleken, althans nu [appellant] dit tegenover de betwisting door Green Relief onvoldoende heeft onderbouwd.
Voor de goede orde merkt het hof in dit verband nog wel het volgende op. Voor zover [appellant] de overeenkomst tussentijds heeft willen opzeggen, was dit evenmin toegestaan. Er was immers sprake van een overeenkomst voor bepaalde tijd, terwijl gesteld noch gebleken is dat in tussentijdse opzegging was voorzien. Tussentijdse opzegging is dan ook, behoudens bijzondere omstandigheden waarvan niet is gebleken, niet mogelijk. Voor ontbinding van de overeenkomst ten aanzien van de locatie Bergh wegens onvoorziene omstandigheden ontbreekt de grondslag.
Gevolgen voor de vorderingen van Green Relief
Gevolgen voor de vorderingen van [appellant]
Slotsom
a) Een bedrag van € 23.591,75 (vervallen huurtermijnen en schoonmaak van beide locaties, inclusief BTW t/m week 1 van 2011).
b) Een bedrag van € 10.138,80 (huurtermijnen inclusief BTW week 2 t/m week 13 van 2011).
c) Een bedrag van € 6.340,32 (marge schoonmaakkosten inclusief BTW week 2 t/m week 13 van 2011).
d) De contractuele rente van 1% per maand over a en b).
e) De wettelijke rente over c.
Ad c) gevorderd is een bedrag van € 26.946,36 voor week 2 t/m week 52 in 2011; dus in totaal 51 weken (€ 528,36 per week). Toewijsbaar is een bedrag van 12 weken (week 2 t/m week 13 van 2011), te weten 12 x € 528,36 = € 6.340,32.
Het komt er dus op neer dat het hof de door [appellant] te betalen hoofdsom berekent op een bedrag van € 40.070,87 (a, b en c), vermeerderd met de contractuele rente over a) en b) en de wettelijke rente over c). Per saldo komt de uiteindelijke betalingsverplichting van [appellant] bij het hof dan ook niet veel anders uit dan bij de rechtbank.
De bestreden vonnissen zullen worden vernietigd. Beslist zal worden als na te melden.
Het hof:
in het principaal en incidenteel appel
- vernietigt de tussen partijen gewezen vonnissen van de rechtbank Rotterdam, sector kanton, locatie Rotterdam, van 2 maart 2012 en 23 november 2012, voor zover aan het hoger beroep onderworpen, en
- veroordeelt [appellant] om aan Green Relief te betalen een bedrag van € 33.730,55 vermeerderd met de contractuele rente van 1% per maand vanaf de vervaldag van de huurtermijnen (bedoeld in a en b) tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [appellant] om aan Green Relief te betalen een bedrag van € 6.340,32 aan schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de data van de gemiste marge (bedoeld in c) tot de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat iedere partij de eigen kosten betaalt van de procedure in eerste aanleg;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van Green Relief in het principaal appel tot op heden begroot op € 1.179,-- aan griffierecht en € 6.524,-- aan salaris advocaat en in het incidenteel appel begroot op 1.631,-- aan salaris advocaat;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het door partijen meer of anders gevorderde.