De vader verzoekt het hof bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1.a. zijn beroep gegrond te verklaren, en als gevolg daarvan de bestreden beschikking te vernietigen; althans
1.b.1. de machtiging aan Jeugdzorg tot uithuisplaatsing van de minderjarige niet te verlengen; althans
1.b.2. de machtiging aan Jeugdzorg tot uithuisplaatsing van de minderjarige voor een zo kort mogelijke periode te verlengen; en daarnaast te bepalen dat
2.a. de minderjarige als gevolg daarvan weer vrij is om de (bestaande) omgangsregeling met de vader en de moeder te hervatten; althans dat
2.b. de minderjarige als gevolg daarvan weer vrij is om de (bestaande) omgangsregeling met de vader en de moeder te hervatten, onder toezichtstelling van Jeugdzorg, welk verzoek kan worden geïnterpreteerd als een tegenverzoek conform artikel 282 lid 4, tweede zin van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering, althans een zelfstandig verzoek tot ondertoezichtstelling; althans
een zelfstandig besluit te nemen dat, leidend tot een situatie die meer in het belang van de minderjarige is, bestaat uit:
3.a.1. niet-verlenging van de machtiging aan Jeugdzorg tot uithuisplaatsing van de minderjarige; althans
3.a.2. een machtiging van Jeugdzorg tot (alleen) ondertoezichtstelling van de minderjarige, terwijl zij de (bestaande) omgangsregeling met de vader en de moeder hervat, hetwelk verzoek kan worden geïnterpreteerd als een tegenverzoek conform artikel 282 lid 4, tweede zin van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering, althans een zelfstandig verzoek tot ondertoezichtstelling; alsmede
3.b. het aanstellen van een mede door de vader goedgekeurde onafhankelijke deskundige die met spoed een second opinion-rapportage over de minderjarige opstelt teneinde alle betrokken partijen te voorzien van een juiste, actuele diagnose van de minderjarige en een opvoedkundig vervolgplan; en
3.c.1. Jeugdzorg op te dragen dat de minderjarige met spoed haar schoolopleiding kan vervolgen via het doen van een staatsexamen; althans
3.c.2. Jeugdzorg op te dragen dat de minderjarige met spoed haar schoolopleiding kan vervolgen op De Vaart;
3.d.1. de moeder per direct het ouderlijk gezag te ontnemen en het ouderlijk gezag per direct toe te wijzen aan alleen de vader; althans
3.d.2. het ouderlijk gezag per direct mede toe te wijzen aan de vader; alsmede