ECLI:NL:GHDHA:2014:2801
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Husson
- Stille
- Van Montfoort
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bestreden beschikking inzake verlenging uithuisplaatsing van minderjarigen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de uithuisplaatsing van minderjarigen. De ouders, de moeder en de vader, hadden hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam. De ouders stelden dat de bestreden beschikking niet tijdig was uitgesproken, namelijk vóór de afloop van de termijn van de machtiging tot uithuisplaatsing. Het hof verwees naar een eerdere beschikking van 16 juli 2014, waarin de ouders waren toegelaten tot het bewijs van hun stelling door middel van een getuigenverhoor. Dit getuigenverhoor vond echter niet plaats, omdat de rechter in eerste aanleg, mevrouw [naam kinderrechter], in een brief had aangegeven dat de beschikking pas op 5 februari 2014 was nagekeken en getekend, terwijl deze gedateerd was op 29 januari 2014. Het hof concludeerde dat de uitspraak niet op rechtsgeldige wijze was gedaan en dat de ouders in hun tegenbewijs waren geslaagd.
Het hof oordeelde dat de bestreden beschikking, die de verlenging van de uithuisplaatsing betrof, vernietigd moest worden, omdat deze niet tijdig tot stand was gekomen. Dit leidde tot de beslissing om het verzoek van Jeugdzorg tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele gang van zaken in zaken die betrekking hebben op de uithuisplaatsing van minderjarigen, en dat de rechterlijke uitspraken tijdig en op de juiste wijze moeten worden gedaan om rechtszekerheid te waarborgen.