Uitspraak
GERECHTSHOF Den Haag
Afdeling Civiel recht
1.Het geding
de zaak bepleit door mr. Hoogenraad. Beide advocaten hebben pleitnotities overgelegd.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, ging het om de kosten van lijkbezorging na het overlijden van de zoon van de geïntimeerde. De vader had de kosten van de begrafenis en de opbaring betaald en vorderde deze kosten terug van de erfgenamen, waaronder de echtgenote van de overledene. Het hof oordeelde dat de kosten van ophalen en opbaren in een rouwkamer vergoed moesten worden op basis van zaakwaarneming door de vader, terwijl de kosten van de uitvaart en teraardebestelling niet voor vergoeding in aanmerking kwamen, omdat deze meer het eigen belang van de vader dienden. De zaak begon met een hoger beroep van de echtgenote tegen een vonnis van de rechtbank, waarin de vader was veroordeeld tot het betalen van de kosten. Het hof verwees naar eerdere processtukken en memorie van grieven, waarin de echtgenote haar grieven uiteenzette. Het hof oordeelde dat de vader zich terecht op zaakwaarneming kon beroepen, omdat hij handelde in het belang van de echtgenote door het lichaam van hun zoon op te halen en te verzorgen. Echter, de kosten van de uitvaart waren niet in het belang van de echtgenote, waardoor de vader niet kon terugvorderen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en veroordeelde de echtgenote om een bedrag van € 1223,80 te betalen voor de kosten van de opbaring en verzorging. De proceskosten werden gecompenseerd, gezien de omstandigheden van de zaak.