ECLI:NL:GHDHA:2014:4687
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- J.E.H.M. Pinckaers
- I.M. Davids
- M.M. Olthof
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzoek tot vermindering griffierecht en toepassing hardheidsclausule
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de betaling van griffierecht door de appellant, die verzocht om vermindering van het griffierecht op basis van de hardheidsclausule in artikel 127a lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.O.A. Koekkoek, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam, waarin hem griffierecht was opgelegd van € 308,--. De appellant stelde dat hij niet in staat was dit bedrag te betalen en vroeg het hof om vermindering van het griffierecht. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant niet tijdig het griffierecht had voldaan, ondanks dat hij op de rol was verschenen en een akte had ingediend. Het hof overwoog dat de appellant niet had aangetoond dat hij binnen de betalingstermijn om vermindering had verzocht of dat er bijzondere omstandigheden waren die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden. De appellant had slechts een document overgelegd waaruit bleek dat hij in 2011 een inkomen had van € 13.513,- en alleenwonend was. Het hof concludeerde dat er geen onbillijkheid van overwegende aard was die de toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigde. Daarom werd de geïntimeerde, Intrum Justitia Nederland B.V., ontslagen van deze instantie en werd de appellant veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn vastgesteld op € 704,-- voor verschotten en € 447,-- voor salaris van de advocaat.