Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
1.Het verloop van het geding
de becijfering door u van het gemaakte werk komt niet overeen met de inhoud van het werk;
de cijfers op de toetsen komen niet overeen met de cijfers die u daarvoor heeft ingevoerd in het leerlingadministratiesysteem (Magister);
u hebt voor leerlingen cijfers in Magister ingevoerd waar geen werk tegenover stond; o.a. een uit de klas verwijderde leerling heeft voor een toets, zonder deze te maken een cijfer gekregen in Magister.
- betaling van achterstallig loon ten bedrage € 4.486,08 over de schooljaren 2010-2011 en 2011-2012, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW en de wettelijke rente;
- een verklaring voor recht
grieven III en IV, die hierop betrekking hebben, slagen. De desbetreffende subsidiaire vordering is dus toewijsbaar.
grief V, dat onder meer hierop ziet, is in zoverre gegrond. Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (BBA) is, gegeven het bepaalde in artikel 2 lid 1 sub b van dit Besluit, op de onderhavige arbeidsverhouding niet van toepassing. De opzegging van de arbeidsovereenkomst door Unicoz is derhalve ook niet vernietigbaar op grond van artikel 9 BBA wegens het ontbreken van de voorafgaande toestemming van het UWV als bedoeld in artikel 6 BBA. Unicoz kon [appellant] in beginsel ontslaan, behoudens de ontslagverboden van artikel 7:670 en 7:670a BW. [appellant] heeft in deze procedure niet aangevoerd dat zich in zijn geval een van de ontslagverboden voor doet.
grieven I en IIaan de orde gestelde kwestie of Unicoz gebonden is aan de uitspraak van de Commissie van Beroep. Aangenomen dat de uitspraak bindend is, zoals [appellant] bepleit, zou dit niet ertoe leiden dat de primaire vordering van [appellant] toewijsbaar is. Een uitspraak van de Commissie van Beroep kan immers niet tot gevolg hebben dat het in het arbeidsrecht – in beginsel – bestaande gesloten stelsel van opzeggings- en beëindigingsmogelijkheden wordt opengebroken. Voor zover [appellant] met grief I zou hebben willen betogen dat de uitspraak van de Commissie van Beroep ertoe leidt dat het ontslag op staande voet nietig of vernietigbaar is, althans tot gevolg heeft dat de arbeidsovereenkomst niet op 4 juli 2012 is geëindigd, is de grief dus ongegrond.
grief Vkomt [appellant] mede op tegen het oordeel van de kantonrechter dat geen sprake was van een kennelijk onredelijk ontslag. [appellant] heeft in hoger beroep terzake (uitsluitend) aangevoerd dat een dringende reden voor ontslag ontbrak, zodat als vaststaand moet worden aangenomen dat het ontslag op een valse reden is gegrond en dus kennelijk onredelijk is.
grief VIvoert [appellant] aan dat de vordering wegens achterstallig loon in de schooljaren 2010-2011 en 2011-2012 ten onrechte is afgewezen. Het gaat hier om een vordering uit overwerk. De vordering is door Unicoz bestreden onder verwijzing naar de door haar overgelegde jaartaakbrieven, waarin nauwkeurig is omschreven welke werkzaamheden [appellant] in de desbetreffende schooljaren zou verrichten en waaruit volgens Unicoz blijkt dat [appellant] niet te veel uren heeft gewerkt.