ECLI:NL:GHDHA:2015:1406

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
7 april 2015
Publicatiedatum
8 juni 2015
Zaaknummer
22-000896-11
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van mensensmokkel en witwassen met aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 7 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van mensensmokkel en witwassen. De feiten dateren van 1 april 2009 tot en met 16 november 2009, waarbij de verdachte samen met anderen betrokken was bij het smokkelen van personen vanuit verschillende landen naar Nederland en andere Europese landen. Daarnaast heeft de verdachte geldbedragen overgedragen die afkomstig waren van misdrijven. Het hof constateert dat er sprake is van een aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Deze overschrijding heeft invloed op de strafmaat. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 295 dagen, en de in beslag genomen auto is verbeurd verklaard. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn beperkte beheersing van de Nederlandse taal en de lange duur van het voorarrest.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000896-11
Parketnummer: 10-603068-09
Datum uitspraak: 7 april 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 8 februari 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [dag] 1965 te [plaats] (Irak),
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 24 maart 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts is beslist omtrent de in beslag genomen en nog niet teruggegeven personenauto, als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep. Tot slot is het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven.
Door de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
dat hij in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 16 november 2009 te Tilburg, althans op een of meer plaatsen in Nederland en/of op een of meer plaatsen in België en/of te Duinkerken en/of Parijs en/of Calais, althans op een of meer plaatsen in Frankrijk en/of op een of meer plaatsen in Duitsland en/of op een of meer plaatsen in Denemarken en/of te Malmö, althans op een of meer plaatsen in Zweden, vijf maal, althans meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) een of meer perso(o)n(en), althans een ander, behulpzaam is/zijn geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door en/of -uit winstbejag- bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgeko-men Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad en/of hen/hem daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft, terwijl de verdachte en/of een of meer van zijn medeverdachte(n) (telkens) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang en/of doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was, immers heeft/hebben de verdachte en/of een of meer van zijn medeverdachte(n)(telkens)
-contact onderhouden met en/of instructies gegeven aan en/of ontvangen van en/of afspraken gemaakt met een of meer medeverdachten over de organisatie en/of de coördinatie en/of het verloop van het vervoer van deze te smokkelen perso(o)n(en) en/of over het betalen en/of innen van gelden voor het vervoer van deze te smokkelen perso(o)n(en) en/of
-een chauffeur en/of (een) voertuig(en) voor het vervoer van deze te smokkelen perso(o)n(en) geregeld, en/of
-ten behoeve van het vervoer van deze te smokkelen perso(o)n(en) een voertuig(auto) ter beschikking gesteld en/of
-zich vanuit Nederland met één of meer medeverdachte(en) ten behoeve van het vervoer van deze te smokkelen person(o)n(en) naar Parijs en/of Calais, in elk geval Frankrijk, begeven en/of
-één of meer te smokkelen perso(o)n(en) al dan niet tezamen met één of meer medeverdachte(n) in Parijs en/of Calais, in elk geval Frankrijk, opgehaald en hen met zijn/een/meerdere voertuigen (auto’s) al dan niet via Nederland en/of Duitsland en/of Denemarken naar Zweden gebracht,
terwijl de verdachte en/of een of meer van zijn medeverdachte(n) daarvan (telkens) een beroep of gewoonte heeft/hebben gemaakt;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 16 november 2009 te Tilburg, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) een voorwerp, te weten een geldbedrag, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van dit voorwerp gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of een of meer van zijn medeverdachte(n) (telkens) wist/wisten dat dit voorwerp -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was uit mensensmokkel als bedoeld in artikel 197a Wetboek van strafrecht, althans uit enig misdrijf.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
dathij in
of omstreeksde periode van 1 april 2009 tot en met 16 november 2009 te Tilburg, althans op een of meer plaatsen in Nederland en/of op een of meer plaatsen in België en/of te Duinkerken en/of Parijs en/of Calais, althans op een of meer plaatsen in Frankrijk en/of op een of meer plaatsen in Duitsland en/of op een of meer plaatsen in Denemarken en/of te Malmö, althans op een of meer plaatsen in Zweden,
vijf maal, althansmeermalen,
althans eenmaal, (telkens)tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, (telkens) een of meerperso
(o)n
(en
),
althans een ander,behulpzaam is
/zijngeweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door en/of -uit winstbejag- bij het zich verschaffen van verblijf in
Nederland en/ofeen
anderelidstaat van de Europese Unie
, IJsland, Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgeko-men Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaaden/of hen
/hemdaartoe gelegenheid en/of middelen
en/of inlichtingenheeft
/hebbenverschaft, terwijl de verdachte en
/of een of meer vanzijn medeverdachte
(n
) (telkens)wist
(en
)of ernstige redenen had
(den
)te vermoeden dat die toegang en/of doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was, immers
daartoeheeft/hebben de verdachte en/of
een of meer vanzijn medeverdachte
(n
)(telkens)
- contact onderhouden met en/of instructies gegeven aan en/of ontvangen van en/of afspraken gemaakt met een of meer medeverdachten over de organisatie en/of de coördinatie en/of het verloop van het vervoer van deze te smokkelen perso
(o)n
(en
)en/of over het betalen en/of innen van gelden voor het vervoer van deze te smokkelen perso
(o)n
(en
)en/of
- een chauffeur en/of (een) voertuig(en) voor het vervoer van deze te smokkelen perso
(o)n
(en
)geregeld, en/of
-ten behoeve van het vervoer van deze te smokkelen perso
(o)n
(en
)een voertuig
(auto)ter beschikking gesteld en/of
- zich vanuit Nederland met één of meer medeverdachte(en) ten behoeve van het vervoer van deze te smokkelen perso
n(o)n
(en
)naar Parijs en/of Calais, in elk geval Frankrijk, begeven en/of
- één of meer te smokkelen perso
(o)n
(en
)al dan niet tezamen met één of meer medeverdachte(n) in Parijs en/of Calais, in elk geval Frankrijk, opgehaald en hen met
zijn/een/meerderevoertuigen
(auto’s)al dan niet via Nederland en/of Duitsland en/of Denemarken naar Zweden gebracht
, terwijl de verdachte en/of een of meer van zijn medeverdachte(n) daarvan (telkens) een beroep of gewoonte heeft/hebben gemaakt;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 1 april 2009 tot en met 16 november 2009 te Tilburg, tezamen en in vereniging met
anderen ofeen ander,
althans alleen,meermalen,
althans eenmaal (telkens) een voorwerp, te weteneen geldbedrag,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad,heeft overgedragen
en/of omgezet, althans van dit voorwerp gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en
/of een of meer vanzijn medeverdachte
(n) (telkens) wist/wisten dat dit voorwerp -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was uit mensensmokkel als bedoeld in artikel 197a Wetboek van strafrecht
, althans uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep
aangevoerd dat slechts sprake is geweest van het voorhanden hebben van een voorwerp dat afkomstig is van een door de verdachte zelf begaan misdrijf, terwijl dat niet heeft of kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst daarvan. Derhalve kan de gedraging van de verdachte niet als witwassen worden gekwalificeerd en dient hij van het aan hem onder 2 ten laste gelegde te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof is van oordeel dat het aangevoerde geen bespreking behoeft nu het hof enkel bewezen acht dat de verdachte met zijn handelen “heeft overgedragen”, als bedoeld in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht. Immers, de verdachte heeft op 3 juli 2009 met een medeverdachte telefonisch en per sms afgesproken dat de betaling van een tweede smokkeltransport ad € 4.100,-- vanuit Italië naar Nederland zou plaatsvinden via Western Union naar medeverdachte [medeverdachte]. Diverse betalingen, althans betalingen tot nagenoeg het genoemde bedrag, hebben op 4, 5 en 6 juli 2009 op de tussen verdachte en die medeverdachte afgesproken wijze plaatsgevonden aan genoemde [medeverdachte]. Nu het verweer voorts zijn weerlegging vindt in de door het hof gebezigde bewijsmiddelen, faalt het ook overigens.
Het hof verwerpt mitsdien het verweer van de raadsvrouw.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:

De voortgezette handeling van

mensensmokkel, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen, meermalen gepleegd

en

een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:

medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 295 dagen, met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan het medeplegen van mensensmokkel. Bij mensensmokkel worden mensen die, om wat voor reden dan ook, hun land willen verlaten op illegale wijze naar een veelal Westers land getransporteerd. De smokkelaars maken daarbij misbruik van de afhankelijkheid van deze personen, door voor het transport geld te vragen, waarbij het soms om grote bedragen gaat. De internationale georganiseerde smokkel van vreemdelingen is een fenomeen dat afbreuk doet aan de waardigheid van de mens, die als koopwaar wordt behandeld. Door aldus te handelen heeft de verdachte bovendien het beleid van de betrokken overheden om een gereguleerd asielbeleid te voeren, waarbij de echte asielzoekers – politieke vluchtelingen in de zin van de conventie van Genève – kunnen worden opgevangen, ondermijnd.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van witwassen door met een ander meermalen geldbedragen over te dragen, terwijl hij wist dat deze geldbedragen van misdrijf afkomstig waren. Het witwassen van criminele gelden levert een wezenlijke ondersteuning op van het plegen van delicten en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan.
Het hof rekent de verdachte de feiten aan.
Het hof heeft voorts acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 27 februari 2015, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld, doch uitsluitend voor het plegen van andersoortige strafbare feiten.
Bij het bepalen van de hoogte van de opgelegde straf heeft het hof in het bijzonder rekening gehouden met de ouderdom van de bewezen verklaarde feiten alsmede de omstandigheid dat de verdachte, die de Nederlandse taal niet machtig was, ruim negen maanden in voorarrest heeft doorgebracht. Omdat de verdachte de Nederlandse taal niet sprak en ook geen bezoek kreeg, is de voorlopige hechtenis vanuit communicatief en sociaal oogpunt voor hem beduidend zwaarder geweest dan voor andere gedetineerden.
Tot slot heeft het hof geconstateerd dat sprake is van een aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, nu het dossier ten eerste niet binnen acht maanden, maar eerst na bijna twintig maanden na het instellen van het hoger beroep d.d. 18 februari 2011 ter griffie van het hof is binnengekomen op 26 oktober 2012 en de zaak ten tweede niet binnen 24 maanden na het instellen van het hoger beroep, maar pas na bijna 50 maanden, is afgedaan. Het hof zal de overschrijdingen van de bedoelde termijn verdisconteren in de strafmaat.
Het hof is - alles overwegende en in overeenstemming met de advocaat-generaal - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt, op grond waarvan de verdachte zijn straf inmiddels al heeft ondergaan.
Beslag
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de personenauto, als vermeld op de lijst van in beslag genomen voorwerpen, zal worden teruggegeven aan de verdachte.
Naar het oordeel van het hof is de in beslag genomen en nog niet teruggegeven personenauto, op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, vatbaar voor verbeurdverklaring. Het betreft een voorwerp met behulp waarvan het onder 1 bewezen verklaarde is begaan en voorbereid. Het hof zal daarom dit voorwerp verbeurd verklaren. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 47, 56, 57, 63, 197a en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
295 (tweehonderdvijfennegentig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 personenauto, Volvo S40, kleur paars, [kenteken].
Dit arrest is gewezen door mr. Th.W.H.E. Schmitz,
mr. G. Knobbout en mr. A.S.I. van Delden,
in bijzijn van de griffier mr. S.S. Mangal.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 7 april 2015.