ECLI:NL:GHDHA:2015:1411

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
7 april 2015
Publicatiedatum
8 juni 2015
Zaaknummer
22-001683-14
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake uitbuiting in de prostitutie met vrijspraak voor de verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 7 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 4 april 2014. De verdachte, geboren in 1978 in Bulgarije en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van uitbuiting van twee benadeelde partijen, [persoon 1] en [persoon 2], door hen te dwingen tot seksuele handelingen in de prostitutie. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis van de rechtbank zou worden bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straf. In eerste aanleg was de verdachte vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden voor de andere tenlasteleggingen, met een voorwaardelijk deel van 6 maanden.

Tijdens de zittingen in hoger beroep heeft het hof de verklaringen van de benadeelden en getuigen beoordeeld. Beide vrouwen verklaarden dat zij vrijwillig in de prostitutie werkten, wat de hofleden deed twijfelen aan de bewijsvoering van de uitbuiting. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De verklaringen van getuigen waren niet overtuigend genoeg en er ontbrak direct bewijs dat de verdachte dwang had uitgeoefend. Het hof heeft uiteindelijk besloten de verdachte vrij te spreken van de ten laste gelegde feiten, omdat het bewijs niet wettig en overtuigend was.

De beslissing van het hof vernietigt het eerdere vonnis voor zover dat aan het oordeel van het hof was onderworpen, en spreekt de verdachte vrij van de beschuldigingen van uitbuiting. Dit arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op de openbare zitting van het hof.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-001683-14
Parketnummer: 09-754003-11
Datum uitspraak: 7 april 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 4 april 2014 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [dag] 1978 te [plaats] (Bulgarije),
thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
volgens eigen opgave ter terechtzitting in hoger beroep wonende aan de: [adres] (Bondsrepubliek Duitsland).
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 24 maart 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, behoudens ten aanzien van de opgelegde straf. Te dien aanzien heeft de advocaat-generaal gevorderd dat aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren zal worden opgelegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 3 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg onder 3 gegeven vrijspraak.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2010 tot en met 11 mei 2011 te Utrecht, althans in Nederland, (telkens), een persoon genaamd [persoon 1] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [persoon 1] (in de prostitutie)
en/of
die [persoon 1] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [persoon 1] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [persoon 1]
en/of
die [persoon 1] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [persoon 1] met of voor een derde immers heeft verdachte
-die [persoon 1] als prostituee laten werken in Utrecht en/of -die [persoon 1] (tenminste eenmaal) geslagen en/of gestompt en/of
-die [persoon 1] (telkens) naar een prostitutiekamer (over)gebracht en/of
-die [persoon 1] (voortdurend) onder toezicht en/of controle gehouden en/of
-die [persoon 1] opgedragen hoeveel uur zij per dag moest werken en/of hoeveel klanten zij per dag moest bedienen en/of
-die [persoon 1] gedwongen, althans bewogen, om (langer) door te blijven werken en/of
-die [persoon 1] gedwongen, althans bewogen, om (een groot deel van) de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte af te dragen;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2009 tot en met 11 mei 2011 te Den Haag en/of Utrecht, althans in Nederland, (telkens), een persoon genaamd [persoon 2] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [persoon 2] (in de prostitutie)
en/of
die [persoon 2] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [persoon 2] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [persoon 2]
en/of
die [persoon 2] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [persoon 2] met of voor een derde immers heeft verdachte
-die [persoon 2] als prostituee laten werken in Utrecht en/of Den Haag en/of
-die [persoon 2] (telkens) naar een prostitutiekamer (over)gebracht en/of
-die [persoon 2] (voortdurend) onder toezicht en/of controle gehouden en/of
-die [persoon 2] opgedragen hoeveel uur zij per dag moest werken en/of hoeveel klanten zij per dag moest bedienen en/of
-die [persoon 2] gedwongen, althans bewogen, om (langer) door te blijven werken en/of
-die [persoon 2] verteld dat zij het geld dat hij, verdachte, voor haar had betaald, terug moest verdienen en/of
-die [persoon 2] gedwongen, althans bewogen, om (een groot deel van) de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte af te dragen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
De raadsman heeft in zijn pleidooi betoogd dat zijn cliënt dient te worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde, zoals is weergegeven in zijn pleitnota.
De advocaat-generaal heeft in zijn schriftelijk requisitoir geconcludeerd dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard en gerequireerd tot bevestiging van de bewezenverklaring en de bewijsmiddelen die door de rechtbank zijn gehanteerd.
Het hof overweegt omtrent de door de raadsman gevoerde bewijsverweren en de ontkenning van de feiten door de verdachte, als volgt.
De verdachte heeft erkend dat hij wist dat [persoon 1] en [persoon 2] in de prostitutie werkten. Ook heeft hij verklaard dat hij ze regelmatig naar hun werk bracht of ophaalde, en dat hij ze soms geld leende om de raamhuur te kunnen betalen. Dat de verdachte op zijn minst actief was in de prostitutiewereld staat dan ook vast voor het hof. De volgende vraag is of hij tegenover [persoon 1] en/of [persoon 2] enig dwangmiddel heeft aangewend waardoor zij gedwongen prostitutiewerkzaamheden hebben verricht of werden uitgebuit, zoals in de tenlastelegging is omschreven. Beide vrouwen hebben tegenover de politie en de rechter-commissaris verklaard dat ze vrijwillig en voor eigen rekening in de prostitutie werkten. Wanneer beweerdelijke slachtoffers ontkennen dat er sprake is van uitbuiting, is behoedzaamheid bij de beoordeling van het bewijs op zijn plaats. Het hof realiseert zich hierbij uiteraard dat het in de wereld van de gedwongen prostitutie bepaald geen uitzondering is dat slachtoffers ontkennen slachtoffer te zijn.
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat een bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde allereerst gebaseerd zou moeten worden op de verklaringen van getuige [getuige 1]. Zij heeft als enige van de getuigen die gehoord zijn in één huis gewoond met de verdachte, [persoon 1] en [persoon 2]. Zij verklaart dus uit eigen waarneming. Bij de politie heeft ze het over een periode van 2 maanden; van eind juni tot eind augustus 2009. Tegenover de rechter-commissaris heeft ze verklaard dat ze al na 3 weken is weggegaan. Vanaf het moment dat ze was weggegaan uit de woning, had ze geen contact meer met de verdachte, [persoon 1] en [persoon 2]. In de zaak van [persoon 1] betreft de tenlastegelegde periode 1 december 2010 tot en met 11 mei 2011. In de zaak van [persoon 2] betreft de tenlastegelegde periode 1 juni 2009 tot en met 11 mei 2011.
Getuige [getuige 1] is – hoe dan ook - slechts betrekkelijk korte tijd in contact geweest met [persoon 1] en [persoon 2]. Buiten de periode dat ze verbleef in de woning had [getuige 1] met [persoon 1] in de tenlastegelegde periode in het geheel geen contact meer. Haar verklaring dient dan ook in belangrijke mate steun te vinden in ander bewijs om tot een bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde te kunnen komen. Betrouwbaar steunbewijs in de vorm van geloofwaardige verklaringen gebaseerd op eigen waarnemingen heeft het hof niet aangetroffen in het dossier. De rechtbank heeft de verklaringen van de getuigen [2, 3 en 4] als steunbewijs gebruikt. Uit hun verklaringen blijkt echter niet dat [persoon 1] en/of [persoon 2] door de verdachte gedwongen werden om als prostituee te werken. Hun verklaringen zijn voorts vooral gebaseerd op “horen zeggen” of conclusies, maar niet op eigen waarnemingen en bevindingen. Wat betreft [persoon 2] heeft getuige [getuige 3] bovendien verklaard dat zij niet de indruk kreeg dat zij tegen haar wil werkzaam was in de prostitutie.
Wat betreft de tapgesprekken die de rechtbank als bewijs heeft gebruikt, heeft het hof vastgesteld dat de rechtbank de gebruikte gesprekken slechts gedeeltelijk in het vonnis als bewijsmiddel heeft gebezigd en vermeld. In een aantal gevallen heeft evenwel een selectie plaatsgevonden binnen het uitgewerkte gesprek die vragen oproept wat betreft de representativiteit. Wanneer de woordelijke weergave van het volledige gesprek wordt bezien, krijgt dat gesprek soms een geheel andere lading dan wanneer uitsluitend het door de rechtbank gebruikte citaat wordt beschouwd. Voorts heeft de rechtbank niets overwogen ten aanzien van (het vervolg van) de (tot het bewijs gebezigde) tapgesprekken die een volstrekt ander beeld oproepen, terwijl die de verklaring die de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep heeft afgelegd, kunnen bevestigen.
De verklaringen van de getuige [getuige] alleen zijn onvoldoende om tot een bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde te kunnen komen. Het dossier bevat voorts ook geen direct (steun)bewijs om - al dan niet in combinatie met de verklaringen van [getuige] - tot het oordeel te kunnen komen dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De verdachte dient dan ook van deze feiten te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart
niet bewezendat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en
spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. Th.W.H.E. Schmitz,
mr. G. Knobbout en mr. A.S.I. van Delden,
in bijzijn van de griffier mr. S.S. Mangal.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 7 april 2015.