Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
niet bewezendat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en
spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 7 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 4 april 2014. De verdachte, geboren in 1978 in Bulgarije en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van uitbuiting van twee benadeelde partijen, [persoon 1] en [persoon 2], door hen te dwingen tot seksuele handelingen in de prostitutie. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis van de rechtbank zou worden bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straf. In eerste aanleg was de verdachte vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden voor de andere tenlasteleggingen, met een voorwaardelijk deel van 6 maanden.
Tijdens de zittingen in hoger beroep heeft het hof de verklaringen van de benadeelden en getuigen beoordeeld. Beide vrouwen verklaarden dat zij vrijwillig in de prostitutie werkten, wat de hofleden deed twijfelen aan de bewijsvoering van de uitbuiting. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De verklaringen van getuigen waren niet overtuigend genoeg en er ontbrak direct bewijs dat de verdachte dwang had uitgeoefend. Het hof heeft uiteindelijk besloten de verdachte vrij te spreken van de ten laste gelegde feiten, omdat het bewijs niet wettig en overtuigend was.
De beslissing van het hof vernietigt het eerdere vonnis voor zover dat aan het oordeel van het hof was onderworpen, en spreekt de verdachte vrij van de beschuldigingen van uitbuiting. Dit arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op de openbare zitting van het hof.