ECLI:NL:GHDHA:2015:1423

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
3 maart 2015
Publicatiedatum
8 juni 2015
Zaaknummer
22-005398-13
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verweerder tegen stadionverbod en vervolging voor wederrechtelijk binnendringen in besloten lokaal

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 3 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1992, had een stadionverbod van drie jaar opgelegd gekregen vanwege de verdenking van mishandeling van een steward. Ondanks dit verbod heeft hij zich herhaaldelijk in het stadion van Feyenoord Rotterdam bevonden, wat leidde tot zijn vervolging voor wederrechtelijk binnendringen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet vervolgd werd voor de mishandeling zelf, maar voor het overtreden van het stadionverbod. De verdediging voerde aan dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard moest worden, omdat de verdachte al gestraft was met het stadionverbod. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat er geen sprake was van dubbele vervolging. De verdachte werd schuldig bevonden aan het wederrechtelijk binnendringen in het besloten lokaal van Feyenoord en kreeg een gevangenisstraf van twee weken opgelegd, die voorwaardelijk werd verklaard. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de herhaalde overtredingen door de verdachte, ondanks zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. G.J.W. van Oven, die buiten staat was om te ondertekenen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-005398-13
Parketnummers: 10-900026-13 en 10-900019-13
Datum uitspraak: 3 maart 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 9 december 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [plaats] op [dag] 1992,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 17 februari 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 10-900026-13 onder 1 en 3 en in de zaak met parketnummer 10-900019-13 onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken, met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd – zakelijk weergegeven – dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat het aan de verdachte opgelegde stadionverbod - wegens het mishandelen van een steward - vervolging van de verdachte door het Openbaar Ministerie in de weg staat. Het stadionverbod is, aldus de verdediging, aan te merken – en wordt door de verdachte ervaren - als een
criminal chargein de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), hetgeen bij ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie zou betekenen dat de verdachte twee maal wordt vervolgd voor hetzelfde feit.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Zoals blijkt uit de aanzegging stadionverbod KNVB van 7 augustus 2013 is aan de verdachte voor een periode van 3 jaren, ingaande op 10 augustus 2013, de toegang ontzegd tot – kort gezegd – voetbalwedstrijden van de KNVB in verband met een (vermeende) mishandeling van een steward door de verdachte.
Het hof constateert dat aan de verdachte in de huidige zaak niet de vermeende mishandeling van de steward is ten laste gelegd, maar het nadien meermalen overtreden van het stadionverbod. Het hof is derhalve van oordeel dat er geen sprake is van een dubbele vervolging voor eenzelfde gedraging. Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk in de vervolging van de verdachte. Het verweer wordt verworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
(zaak met parketnummer 10-900026-13:)1.
hij op of omstreeks 29 september 2013 te Rotterdam wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen Olympiaweg en in gebruik bij Feyenoord Rotterdam, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte welk binnendringen daarin bestond dat hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk voornoemd lokaal is binnengegaan, althans daar heeft vertoefd, terwijl aan hem, verdachte, door of namens rechthebbende de toegang tot voornoemd lokaal (schriftelijk) was ontzegd voor een periode van 36 maanden, ingaande op 10 augustus 2013;
3.
hij op of omstreeks 26 september 2013 te Rotterdam wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen Olympiaweg en in gebruik bij Feyenoord Rotterdam, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte welk binnendringen daarin bestond dat hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk voornoemd lokaal is binnengegaan, althans daar heeft vertoefd, terwijl aan hem, verdache, door of namens rechthebbende de toegang tot voornoemd lokaal (schriftelijk) was ontzegd voor een periode van 36 maanden, ingaande op 10 augustus 2013;
(zaak met parketnummer 10-900019-13 (gevoegd):)1.
hij op of omstreeks 25 augustus 2013 te Rotterdam wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen op/aan de Olympiaweg 50 in gebruik bij Feyenoord Rotterdam, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, welk binnendringen daarin bestond dat hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk voornoemd lokaal is binnengegaan, althans daar heeft vertoefd, terwijl aan hem, verdache, door of namens rechthebbende de toegang tot voornoemd lokaal (schriftelijk) was ontzegd voor een periode van 36 maanden, ingaande op 10 augustus 2013;
2.
hij op of omstreeks 11 augustus 2013 te Rotterdam wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen op/aan de Olympiaweg 50 in gebruik bij Feyenoord Rotterdam, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, welk binnendringen daarin bestond dat hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk voornoemd lokaal is binnengegaan, althans daar heeft vertoefd, terwijl aan hem, verdache, door of namens rechthebbende de toegang tot voornoemd lokaal (schriftelijk) was ontzegd voor een periode van 36 maanden, ingaande op 10 augustus 2013.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10-900026-13 onder 1 en 3 en in de zaak met parketnummer 10-900019-13 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(zaak met parketnummer 10-900026-13:)1.
hij op
of omstreeks29 september 2013 te Rotterdam wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen
aan deOlympiaweg en in gebruik bij Feyenoord Rotterdam
, althans bij een ander of anderen dan bij verdachtewelk binnendringen daarin bestond dat hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk voornoemd lokaal is binnengegaan
, althans daar heeft vertoefd,terwijl aan hem, verdachte,
door ofnamens
derechthebbende de toegang tot voornoemd lokaal (schriftelijk) was ontzegd voor een periode van 36 maanden, ingaande op 10 augustus 2013;
3.
hij op
of omstreeks26 september 2013 te Rotterdam wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen
aan deOlympiaweg en in gebruik bij Feyenoord Rotterdam
, althans bij een ander of anderen dan bij verdachtewelk binnendringen daarin bestond dat hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk voornoemd lokaal is binnengegaan
, althans daar heeft vertoefd,terwijl aan hem, verdach
te,
door ofnamens
derechthebbende de toegang tot voornoemd lokaal (schriftelijk) was ontzegd voor een periode van 36 maanden, ingaande op 10 augustus 2013;
(zaak met parketnummer 10-900019-13 (gevoegd):)1.
hij op
of omstreeks25 augustus 2013 te Rotterdam wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen
op/aan de Olympiaweg
50in gebruik bij Feyenoord Rotterdam
, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte,welk binnendringen daarin bestond dat hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk voornoemd lokaal is binnengegaan
, althans daar heeft vertoefd,terwijl aan hem, verdach
te,
door ofnamens
derechthebbende de toegang tot voornoemd lokaal (schriftelijk) was ontzegd voor een periode van 36 maanden, ingaande op 10 augustus 2013;
2.
hij op
of omstreeks11 augustus 2013 te Rotterdam wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen
op/aan de Olympiaweg
50in gebruik bij Feyenoord Rotterdam
, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte,welk binnendringen daarin bestond dat hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk voornoemd lokaal is binnengegaan
, althans daar heeft vertoefd,terwijl aan hem, verdach
te,
door ofnamens
derechthebbende de toegang tot voornoemd lokaal (schriftelijk) was ontzegd voor een periode van 36 maanden, ingaande op 10 augustus 2013.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het in de zaak met parketnummer 10-900026-13 onder 1 en 3 en in de zaak met parketnummer 10-900019-13 onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert op:
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van de aan hem ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken, met een proeftijd van 2 jaren.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft – omdat hij werd verdacht van mishandeling van een steward - een stadionverbod opgelegd gekregen voor de duur van 3 jaren. De verdachte heeft zich vervolgens van dit verbod niets aangetrokken door in strijd met het verbod bij meerdere wedstrijden in De Kuip aanwezig te zijn. De latere vrijspraak van de verdachte voor de mishandeling doet geen afbreuk aan het feit dat gehoor dient te worden gegeven aan een door de KNVB opgelegd stadionverbod. Het staat de verdachte vrij om bij de KNVB te verzoeken het stadionverbod te herzien naar aanleiding van de strafrechtelijke vrijspraak.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 3 februari 2015, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk feit, waarbij aan de verdachte tot op heden geen straffen zijn opgelegd die zwaarder zijn dan een werkstraf.
Het hof is - alles overwegende en in het bijzonder om een ferme waarschuwing aan de verdachte te geven - van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt. Voor het met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht afzien van het opleggen van een straf, zoals door de raadsman is bepleit, wordt geen aanleiding gezien.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 138 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10-900026-13 onder 1 en 3 en in de zaak met parketnummer 10-900019-13 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 10-900026-13 onder 1 en 3 en in de zaak met parketnummer 10-900019-13 onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. J.W. Klein Wolterink,
mr. A.S.I. van Delden en mr. G.J.W. van Oven, in bijzijn van de griffier mr. A.D. Verhoeven.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 3 maart 2015.
mr. G.J.W. van Oven is buiten staat dit arrest te ondertekenen.