ECLI:NL:GHDHA:2015:1681
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- G.J. van Leijenhorst
- J.J.J. Engel
- S.A.W.J. Strik
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de vastgestelde WOZ-waarde van onroerende zaken in de gemeente [Z]
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de waarde van verschillende onroerende zaken in de gemeente [Z] is vastgesteld door de heffingsambtenaar. De belanghebbende, eigenaar van de onroerende zaak [C], betwist de door de rechtbank vastgestelde WOZ-waarde van zijn woning, die door de heffingsambtenaar op € 425.000 is vastgesteld. De rechtbank had eerder de waarde van de woning [C] verlaagd van € 547.000 naar € 446.000, maar de belanghebbende is van mening dat de waarde nog verder verlaagd moet worden naar € 220.000.
De heffingsambtenaar heeft in zijn verweerschrift een taxatierapport overgelegd, waarin de waarde van de woning is onderbouwd. Tijdens de mondelinge behandeling is de heffingsambtenaar niet verschenen, maar de belanghebbende was wel aanwezig. Het Hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord en beoordeeld of de heffingsambtenaar zijn stelling dat de waarde van de woning niet te hoog is, voldoende heeft onderbouwd.
Het Hof concludeert dat de heffingsambtenaar in zijn bewijsvoering is geslaagd. De matrix die door de heffingsambtenaar is overgelegd, toont aan dat de vastgestelde waarde van de woning niet te hoog is, ondanks de verschillen tussen de vergelijkingsobjecten en de woning van de belanghebbende. Het Hof oordeelt dat de belanghebbende niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat de waarde van de woning lager zou moeten zijn. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.