Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 13 januari 2015
STICHTING FORT AAN DEN HOEK VAN HOLLAND,
FORT 1881 B.V.,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
(2.1) De Stichting heeft tot en met 31 december 2012 het fort, bestaande uit terrein en opstallen, gelegen aan de Stationsweg te Hoek van Holland (hierna: het fort of het gehuurde), gehuurd van (de rechtsvoorganger van) de Gemeente , laatstelijk voor een huurprijs van € 2.269,-- per jaar. Het fort werd door de Stichting geëxploiteerd als museum. De Stichting is eigenaar van een deel van de museumcollectie. Een ander deel van de collectie behoort onder meer toe aan het Legermuseum.
(2.2) De Gemeente heeft, nadat langdurig overleg over nadere huurvoorwaarden niet tot resultaat had geleid, de huurovereenkomst met de Stichting per 31 december 2012 opgezegd en de ontruiming van het fort aangezegd tegen dezelfde datum. Bij beschikking van 3 mei 2013 heeft de kantonrechter het verzoek van de Stichting tot verlenging van de ontruimingstermijn ex artikel 7:230a BW afgewezen en de ontruimingstermijn bepaald op 1 augustus 2013. Bij vonnis van 12 juli 2013 van de kantonrechter te Rotterdam in een bodemprocedure tussen de Stichting (als huurster) en de Gemeente Rotterdam (als verhuurster) is geoordeeld dat het gehuurde viel onder het regime van artikel 7:230a BW en dat de Gemeente de huurovereenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd.
(2.3) Rond die periode is op instigatie van de Gemeente overleg tot stand gekomen tussen de Stichting enerzijds en J.A. Beumer Bedrijfsdiensten B.V.(in rechte opgevolgd door de Vennootschap) als beoogde nieuwe huurster van het fort anderzijds over een samenwerkingsverband tussen beide. Dit heeft geleid tot een Intentieverklaring d.d. 2 september 2013. Deze Intentieverklaring had als strekking een duurzame samenwerking tussen partijen te bewerkstelligen om aldus op professionele wijze een historisch verantwoorde presentatie rendabel te exploiteren. [hof: voor zover in de stukken sprake is van Beumer Bedrijfsdiensten, zal het hof verder over ‘de Vennootschap’ spreken.]
(2.4) Met ingang van 1 december 2013 heeft de Vennootschap het fort gehuurd van de Gemeente.
(2.5) Partijen hebben op 18 januari 2014 een Samenwerkingsovereenkomst gesloten, blijkens de pre-ambule met het oogmerk een culturele onderneming te ontwikkelen waarin commerciële activiteiten en een state-of-the-artikel museale en informatieve functie samengaan. De Vennootschap stelt hiertoe een deel van het gebouw om niet beschikbaar aan de Stichting voor de realisatie van de museale en informatieve doelstellingen van de Stichting, aldus nog steeds de pre-ambule. Door de Stichting en de Vennootschap, in samenwerking met een professionele partij die leidend is in de markt van museale presentaties en tentoonstellingen (Ars Longa tentoonstellingen Amsterdam B.V., hierna: Ars Longa), zal een nieuw museaal concept worden ontwikkeld om deze functie voor de toekomst veilig te stellen.
Onderdeel van de Samenwerkingsovereenkomst is het vlekkenplan (het nieuwe museaal concept), opgesteld door Ars Longa d.d. 19 december 2013. In de Samenwerkingsovereenkomst zijn partijen onder meer overeengekomen:
“1.1 Deze overeenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd, (…) en eindigend op 1 januari 2019;(…)1.4 Deze overeenkomst kan tussentijds worden beëindigd door middel van opzegging indien: (…) 1.4.2 Het niet nakomen van de in de bij overeenkomst behorende en als zodanig gewaarmerkte service-level-agreement vastgelegde verplichtingen.(…)Verplichtingen Stichting (...)3.1 De Stichting Fort HvH spant zich in om positief in te spelen op eigentijdse museale ontwikkelingen voor zover de inhoud daarvan de uitvoering van het concept Fort Hoek van Holland beter mogelijk maakt en daarmee samenhangend de samenwerking tussen Beumer en de Stichting Fort HvH faciliteert.(…)3.3 De Stichting Fort HvH verplicht zich ertoe om mede uitvoering te geven aan de beleidsplannen opgesteld in samenwerking met Beumer daar waar het de museale functie van Fort Hoek van Holland betreft.3.4 Overige taken zoals opgenomen in het gezamenlijk vastgestelde beleids- en werkplan.(…)4.1 Beumer zal in samenspraak met de Stichting Fort HvH een naam, huisstijl en beeldmerk ontwikkelen.4.2 Partijen hanteren deze naam, huisstijl en dit beeldmerk bij interne en externe communicatie.(…)8.1 Alle deelnemers zetten zich in voor een goede uitvoering van de overeenkomst en zullen zich houden aan de dienaangaande in deze overeenkomst gemaakte afspraken. Indien één van de partijen toerekenbaar tekort komt bij de nakoming van zijn verplichtingen is de andere partij gerechtigd, na ingebrekestelling, de overeenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen en de door hen geleden schade te verhalen op de toerekenbaar tekortkomende partij.(…)9.1 (…) Bij geschillen tussen de partijen met betrekking tot deze overeenkomst, wordt in onderling overleg een neutrale partij uitgenodigd om een niet-bindend oordeel te geven. (…)”(2.6) Partijen hebben op 1 juni 2014 een Service Level Agreement 2014 (SLA) getekend, waarin het kwaliteitsniveau wordt beschreven van de diensten die de Stichting en de Vennootschap aan elkaar leveren (met als contactpersonen [contactpersoon 1] namens de Vennootschap en [contactpersoon 2] namens de Stichting).
(2.7) De Vennootschap heeft op 22 september 2014 onder meer aan de Stichting geschreven:
“Ik heb moeten constateren dat de Stichting zich vanaf de aanvang van de samenwerking niet aan de afspraken heeft willen houden en zich ook niet gedraagt op een wijze die in het kader van een samenwerking als de onderhavige past. Ik heb u daar o.a. bij brief d.d. 13 april 2014 schriftelijk op gewezen. (…) Zonder een dergelijk vertrouwen is een samenwerking die partijen zijn aangegaan immers tot mislukken gedoemd. Ik heb u erop gewezen dat indien de Stichting zich niet onverkort aan de verplichtingen ingevolge de samenwerkingsovereenkomst zou houden, althans partijen niet tot een modus kunnen komen waarin zinvol en effectief wordt samengewerkt, dit tot opzegging althans ontbinding kan leiden van de samenwerkingsovereenkomst, en hiermee samenhangend tot beëindiging van het gebruik van ruimten op het fort door de Stichting. (…) Helaas dien ik te constateren dat de Stichting de afspraken nog steeds niet nakomt en zich evenmin opstelt als een goede samenwerkingspartner.[hof: volgt een groot aantal voorbeelden.]
Als bijlage bij deze brief treft u een overzicht aan van enkele verplichtingen uit de SLA die op dit moment niet worden nageleefd, en/of waarvan onduidelijk is of de Stichting bereid bent deze in de toekomst na te leven.Hierbij verzoek ik u, en voor zoveel mogelijk sommeer ik u hiertoe, om deze verplichtingen thans binnen de in de toelichting bij de verplichtingen genoemde termijnen alsnog na te komen. (…)De Samenwerkingsovereenkomst (artikel 9.1) voorziet in de mogelijkheid om een neutrale derde niet-bindend te laten adviseren over geschillen. Ik heb u daarom ook voorgesteld om een neutrale derde te laten bemiddelen tussen partijen. Daar hebt u niet op gereageerd, althans u gaf aan geen mogelijkheid te zien en pas na 21 september gelegenheid te hebben contact te zoeken. (…) Ik kan helaas niet anders concluderen dan dat u weinig of geen belang hecht aan de continuïteit en kwaliteit van onze samenwerking. Indien (…) houd ik me het recht voor om onmiddellijk, zonder nadere ingebrekestelling, tot opzegging en/of ontbinding van de Samenwerkingsovereenkomst en samenhangende overeenkomsten over te gaan.(2.8). Bij brief van 26 september 2014 heeft de Vennootschap de samenwerking beëindigd, primair met een beroep op artikel 1.4.2 en subsidiair met een beroep op artikel 8.1 van de Samenwerkingsovereenkomst. Meer subsidiair heeft de Vennootschap de Samenwerkingsovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden op grond van artikel 6:265 BW. In deze brief heeft de Vennootschap geschreven dat ze graag in overleg treedt met de Stichting over de gevolgen van de beëindiging, onder meer over de verwijdering van de roerende zaken van de Stichting die zich nog in het fort bevinden. Een dergelijk overleg heeft niet plaatsgevonden, waarna de Vennootschap aan de Stichting een termijn tot verwijdering van haar bezittingen heeft gesteld tot 1 december 2014. De Vennootschap heeft de sloten van het fort vervangen en het museum tot nader order gesloten voor het publiek.
(2.9) Bij brief van 13 november 2014 (als productie 18 in eerste aanleg overgelegd door de Vennootschap) heeft J. Brugts-van der Heide, hoofd Vastgoed van de Gemeente, aan de advocaat van de Vennootschap onder meer geschreven:
“De Gemeente betwist uitdrukkelijk het standpunt van de Stichting dat sprake zou zijn van een huurrelatie tussen de Stichting en de Gemeente terzake het Fort. (…) De Gemeente heeft vervolgens terzake het (gehele) Fort met uw cliënte[hof: de Vennootschap]
een huurovereenkomst gesloten. (…) Het is derhalve uit hoofde van voormelde samenwerkingsovereenkomst dat een deel van het Fort om niet aan de Stichting beschikbaar is gesteld en de Stichting toegang tot het Fort heeft, en niet, zoals de Stichting meent, uit hoofde van een huurrelatie met de Gemeente. (…)
- de Vennootschap te veroordelen de situatie terug te brengen naar de toestand zoals die was vóór 26 september 2014 en wel door:
de sloten waarvan de sleutels bij de Stichting in bezit zijn te herplaatsen, dan wel anderszins vrije doorlopende toegang tot de gebouwen voor de Stichting mogelijk te maken;
de gebouwen ter vrije beschikking te stellen aan de Stichting, zodat de Stichting haar normale bedrijfsexploitatie ongehinderd kan uitoefenen
- te bepalen dat de Stichting zelf alle toegangssloten kan/mag herplaatsen dan wel laat herplaatsen, onder afgifte van een extra stel sleutels aan Fort 1881 voor zover noodzakelijk;
- een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom groot € 3.500,00, te voldoen door de Vennootschap aan de Stichting voor iedere dag of dagdeel dat de Vennootschap in verzuim is aan het vonnis te voldoen, met een maximum van
€ 85.000,00;
- met veroordeling van de Vennootschap in de proceskosten.
- de Stichting te bevelen om alle roerende zaken die de Stichting in het fort heeft achtergelaten uiterlijk op 1 december 2014, althans binnen vijf dagen na betekening van het vonnis, uit het fort te verwijderen;
- de Stichting te bevelen om alle zich onder haar bevindende sleutels en andere tot het fort behorende zaken die de Stichting en/of daartoe behorende personen onder zich hebben uiterlijk op 1 december 2014, althans binnen vijf dagen na betekening van het vonnis, af te geven aan de Vennootschap;
- onder verbeurte van een dwangsom van € 3.500,00 voor iedere dag dat de Stichting in gebreke blijft aan de bevelen te voldoen, met een maximum van € 100.000,--;
- de Vennootschap te machtigen om, indien de Stichting met de nakoming van het bevel tot verwijdering van zaken in gebreke mocht blijven, de roerende zaken op kosten van de Stichting te (doen) verwijderen, opslaan en zich hiervan eventueel te ontdoen;
- de Stichting te veroordelen in de kosten van dit geding.
Beoordeling van de grieven 1 tot en met 6
Nog een huurovereenkomst met de Gemeente?
Nog een Samenwerkingsovereenkomst met de Vennootschap?
De Samenwerkingsovereenkomst tevens een huurovereenkomst?
Beoordeling van grief 8
Beoordeling van grief 9
Ook de opgelegde dwangsom wordt niet buitenproportioneel geacht. Een dwangsom dient immers om de veroordeelde partij tot actie te bewegen. Dat wordt in dit geval nodig geacht. Wel zal het hof aan de betreffende veroordeling toevoegen dat de dwangsom voor matiging door de rechter vatbaar is, voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, mede in aanmerking genomen de mate waarin aan de veroordeling is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid daarvan.
Slotsom
Beslissing
- bekrachtigt het bestreden vonnis:
- bepaalt dat de opgelegde dwangsom vatbaar is voor matiging op de wijze zoals onder rechtsoverweging 18 is vermeld;
- veroordeelt de Stichting in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van de Vennootschap begroot op € 704,-- aan griffierecht en € 894,-- aan salaris advocaat;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
T.G. Lautenbach en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 januari 2015 in aanwezigheid van de griffier.