Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaak-/rolnummer rechtbank : C/10/467623 / KG ZA 15-19
(KG2)
Arrest d.d. 13 oktober 2015
PARALLEL GROEP ETB VOS B.V.,gevestigd te Utrecht,appellante,hierna te noemen: ETB Vos,advocaat: mr. E.M. van Zelm te De Bilt,
[geïntimeerde],gevestigd te Dordrecht,geïntimeerde,
advocaat: mr. J.F. Bienfait te Capelle aan den IJssel.
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
(2.1) In het eerste executiegeschil (KG1) heeft de zitting plaatsgevonden op 9 december 2014. Op dat moment had noch de voorzieningenrechter noch [geïntimeerde] weet van het executoriaal beslag op het pand van [geïntimeerde], dat op 8 december 2014 gelegd bleek te zijn nadat de raadsman van ETB Vos opdracht had gegeven aan de deurwaarder om die dag beslag te leggen.
De voorzieningenrechter heeft vervolgens op 10 december 2014 het KG1-vonnis gewezen, waarbij de vordering van [geïntimeerde] als volgt is toegewezen:
“5.1 gebiedt ETB Vos de executie van de dwangsommen op basis van het vonnis dat door de kantonrechter te Dordrecht op 13 maart 2014 is gewezen te staken en gestaakt te houden,5.2 veroordeelt ETB Vos om direct na betekening van dit vonnis aan [geïntimeerde] een dwangsom te betalen van € 10.000,= voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 100.000,= is bereikt,”(2.2) Bij fax van 10 december 2014 heeft de advocaat van ETB Vos aan haar deurwaarder – voor zover hier van belang – meegedeeld:
“In bovengenoemde kwestie deel ik u mede dat in gevolge een beslissing van de Voorzieningenrechter Rotterdam de executie dient te worden gestaakt.Dit betekent dat eventueel gelegde beslagen in stand blijven, doch vanaf heden geen nieuwe beslagen mogen worden gelegd. (…)”(2.3) In opdracht van [geïntimeerde] is het KG1-vonnis bij exploot van 11 december 2014 aan ETB Vos betekend.
(2.4) Bij exploten van 12 december 2014 is het in opdracht van ETB Vos gelegde executoriaal beslag van 8 december 2014 aan [geïntimeerde] en aan de hypotheekhouder (over)betekend.
(2.5) Op 22 december 2014 is het executoriaal beslag in opdracht van ETB Vos opgeheven.
(2.6) Bij exploot van 13 januari 2015 heeft [geïntimeerde] uit hoofde van het KG1-vonnis ten laste van ETB Vos executoriaal beslag doen leggen onder Heijmans Utiliteit B.V. voor voldoening van € 100.285,64, ter zake van € 100.000 aan verbeurde dwangsommen en executiekosten. Bij dit exploot is aangezegd dat eventuele afdrachten aan de deurwaarder dienen plaats te vinden, die de opbrengst op verzoek van [geïntimeerde] vooralsnog onder zich zal houden ter zekerheid van het onder ETB Vos gelegde conservatoir beslag. Uit hoofde van dit beslag heeft de door [geïntimeerde] met de executie van het vonnis in kort geding van 10 december 2014 (het KG1-vonnis) belaste deurwaarder op 19 januari 2015 een bedrag van € 100.285,64 van Heijmans Utiliteiten B.V. ontvangen en sedertdien onder zich gehouden.
(2.7) ETB Vos heeft zich vervolgens tot de voorzieningenrechter gewend met een vordering strekkende tot een gebod aan [geïntimeerde] om de executie van dwangsommen uit hoofde van het KG1-vonnis te staken en gestaakt te houden, alsmede tot terugbetaling van de reeds geïncasseerde bedragen. Dit heeft geleid tot het thans bestreden KG2-vonnis van 12 februari 2015, waarbij de voorzieningenrechter de vorderingen van ETB Vos heeft afgewezen. De voorzieningenrechter heeft daartoe, zakelijk weergegeven, onder meer als volgt overwogen:
(i) Blijkens het KG1-vonnis mocht ETB Vos geen executiehandelingen meer verrichten.
(ii) Voor de door ETB Vos gegeven beperktere uitleg dat zij geen nieuwe executiehandelingen (zelfstandige daden van executie) meer mocht verrichten, is geen plaats. Noch de voorzieningenrechter noch [geïntimeerde] wisten immers bij de zitting en de uitspraak dat er op 8 december 2014 executoriaal beslag was gelegd. Hen was niet meer bekend dan dat ETB Vos een executoriaal beslag had aangekondigd.
(iii) De betekening op 12 december 2014 van dit executoriaal beslag aan zowel [geïntimeerde] als de hypotheekhouder zijn aan te merken als executiehandelingen.
(iv) Voldoende aannemelijk is dat deze betekeningen aan ETB Vos zijn toe te rekenen. De handelingen van een met de executie belaste deurwaarder komen voor rekening van de executant. De stelling van ETB Vos dat de deurwaarder in een automatisme tot betekening is overgegaan, kan hier niet aan afdoen.
(v) Van ETB Vos had juist ten aanzien van het executoriaal beslag van 8 december 2014 meer mogen worden verwacht dan de enkele mededeling aan de deurwaarder op 10 december 2014 dat eventueel gelegde beslagen in stand blijven.
(vi) Ingevolge artikel 508 Rv juncto artikel 509 Rv ging met de overbetekening aan de hypotheekhouder voor hem een fatale termijn van veertien dagen lopen waarbinnen hij de gelegenheid had de executie van ETB Vos over te nemen. Het verloop van die termijn is eerst geëindigd bij opheffing van het beslag op 22 december 2014.
(vii) Op grond van het vorenstaande is voldoende aannemelijk geworden dat ETB Vos het gebod om de executie van het vonnis van 13 maart 2014 te staken en gestaakt te houden niet is nagekomen en ter zake daarvan het maximum van € 100.000,-
(10 x € 10.000,- per dag) aan dwangsommen heeft verbeurd.
(viii) Haar stelling dat [geïntimeerde] geen in redelijkheid te respecteren belang bij de tenuitvoerlegging van verbeurde dwangsommen heeft kan niet worden gevolgd. Een dwangsom strekt niet tot schadevergoeding maar dient als prikkel tot tijdige nakoming van een rechterlijke beslissing. Bovendien is aannemelijk dat [geïntimeerde] wel enig nadeel heeft ondervonden van de overbetekening van het beslag.
Beoordeling van de grieven 1 tot en met 5 en grief 7
“dat eventueel gelegde beslagen in stand blijven (…)”door de deurwaarder redelijkerwijs opgevat moest en kon worden als een instructie tot betekening van een afschrift van het proces-verbaal van beslaglegging van 8 december 2014. Anders zou het beslag immers op grond van artikel 505, eerste lid Rv automatisch door nietigheid worden getroffen drie dagen na inschrijving van het proces-verbaal van inbeslagneming in het Kadaster. Het komt voor rekening en risico van ETB Vos wanneer zij in het licht van de wettelijke beslagregeling nalaat de deurwaarder van deugdelijke instructies omtrent het beslag te voorzien en/of om zich te vergewissen of er beslag is gelegd, dan wel voortgezet.
Beoordeling van grief 6
Beoordeling van de grieven 8 en 9
Slotsom
Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam van 12 februari 2015;
- veroordeelt ETB Vos in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] tot op heden begroot op € 711,-- aan verschotten en € 3.576,-- aan salaris advocaat.
C.T.C. Welters en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 oktober 2015 in aanwezigheid van de griffier.