Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Rolnummers hoofdzaak : 13/00556 en 13/00557
[X] ,
verzoeker,
Het geding
Het wrakingsverzoek
Daarnaast heeft verzoeker ter zitting van de wrakingskamer aangevoerd dat de raadsheer verzoeker tijdens de mondelinge behandeling in de hoofdzaak ongemotiveerd er van beschuldigde niet te luisteren en hem een preek gaf over wat hij als basisvaardigheden in het leven beschouwde. Hieruit bleek irritatie bij de raadsheer (hierna: wrakingsgrond 2). Beide grondslagen samen wijzen eens temeer op vooringenomenheid. Het proces-verbaal van de zitting van 29 juli 2015 is niet volledig, aldus verzoeker. Hij is niet zorgvuldig en volledig geciteerd in het proces-verbaal. De vertegenwoordiger van de wederpartij, de heer [A] , kan als getuige het voorgaande bevestigen. Hij heeft direct na de zitting tegen verzoeker gezegd dat hij de uitlatingen van de raadsheer hoogst ongelukkig vond.
Beoordeling wrakingsverzoek van 29 juli 2015
Nu verzoeker erkent dat de raadsheer dit laatste heeft uitgelegd, is een mogelijk onhandige formulering daarvóór niet van dien aard dat deze een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de raadsheer jegens de verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij de verzoeker dienaangaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Ook op dit punt is het horen van getuige [A] niet aan de orde. Het hof heeft de relevante feiten en omstandigheden voldoende kunnen vaststellen op basis van het proces-verbaal en de verklaringen van partijen.
Beslissing
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek voor zover gebaseerd op de tweede wrakingsgrond;
- wijst het wrakingsverzoek voor zover gebaseerd op de eerste wrakingsgrond af; en
- bepaalt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan de verzoeker en aan de genoemde raadsheer.