Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
1.Het verloop van het geding
2.Verdere beoordeling van het hoger beroep in de hoofdzaak
Tot een bedrag van EUR 45.000 excl. BTW draagt DPW bij in de door [medewerker 1] gemaakte kosten van rechtsbijstand. (…)
[…] betaalt [medewerker 1] EUR 20.843 bruto ten titel van niet opgenomen vakantiedagen. (…)
[medewerker 1] verbindt zich tot geheimhouding van deze overeenkomst. (…)
Indien [medewerker 1] in of buiten rechte terug mocht komen, geheel of gedeeltelijk, op de Verklaring is hij verplicht aan DPW te betalen EUR 54.450 en aan […] EUR 20.043, beide bedragen vermeerderd met 1 % samengestelde rente per maand zolang [medewerker 1] in gebreke is aan een of beide verplichtingen te voldoen.
Over en weer verplichten DPW en [medewerker 1] zich niet negatief uit te spreken over de ander.
De tekst van de Verklaring is onderdeel van de Overeenkomst. Een eventueel gebruik van de Verklaring blijft beperkt tot situaties waarin [medewerker 1] in of buiten rechte een van de Verklaring afwijkende mededeling doet. De Verklaring wordt vernietigd nadat door DPW is vastgesteld dat alle procedures tussen DPW en de heer [geïntimeerde] dan wel een door hem gecontroleerde onderneming definitief zijn geëindigd. (…)”
U vraagt mij waarom de constructie met de creditnota gunstig was. Daarop antwoord ik dat ik op deze manier geen inkomstenbelasting hoefde te betalen over het bedrag van €15.000,-. U vraagt mij waarom het gunstig was voor DPW. Het was gunstig voor DPW omdat een onderdeel van de afspraak met [ZZ] was dat met de aankoop van de kozijnen de zakelijke relatie tussen [ZZ] en DPW nieuw leven zou worden ingeblazen.
U vraagt mij nogmaals of ik er geen twijfel aan heb of [geïntimeerde] afwist van deze bonusconstructie. Ik wijs u nogmaals op de email van [medewerker 4] waarin expliciet wordt vermeld dat de weergave van [medewerker 4] correct is.
toevoegingvan € 15.000,- aan de bonuspot had gedaan welk bedrag vervolgens is betaald aan [ZZ] . Uit de administratie blijkt dat tot 22 oktober 2007 (de datum waarop [geïntimeerde] zijn goedkeuring aan [medewerker 4] gaf) juist sprake was van een
onttrekkingaan de bonuspot. Die onttrekking impliceerde dat bij de verwerking loonbelasting zou moeten worden ingehouden. Na [geïntimeerde] goedkeuring zijn op 30 en 31 oktober 2007 correcties doorgevoerd, waardoor de onttrekking ongedaan werd gemaakt. De kosten werden ten laste van de grootboekrekening “betaalde claims, gezaagd” gebracht en daarmee uit de sfeer van de loonbelasting gehaald, aldus DPW.
grieven 1 en 2 in principaal appelfalen.
grief 3 in principaal appelverworpen. Ter zake van de nog resterende grieven overweegt het hof als volgt.
grieven 7, 8 en 9 in principaal appelen de
grieven 1 en 2 in incidenteel appelhebben betrekking op de stelling van [geïntimeerde] dat het ontslag in december 2010 kennelijk onredelijk is.
grieven 7, 8 en 9 in principaal appelverwerpt.
grief 1 in incidenteel appelvoert hij aan dat de rechtbank ten onrechte niet hierop is ingegaan. Zoals [geïntimeerde] reeds zelf opmerkt, is de kwestie van de valse of voorgewende reden – gelet op het vorenstaande – vooral van belang voor de hoogte van de schadevergoeding. Indien zou komen vast te staan dat (ook) sprake is van een valse of voorgewende reden, zou dit tot een hogere schadevergoeding kunnen leiden. Het hof zal dit dan ook nader onderzoeken.
3.Beoordeling van het incident
- DPW te gebieden afschriften over te leggen van, dan wel inzage te verschaffen in: (i) alle correspondentie tussen (vertegenwoordigers van) DPW en (vertegenwoordigers van) [medewerker 1] die betrekking heeft op (de totstandkoming van) de vaststellingsovereenkomst 7 juli 2014 en (de totstandkoming van) de verklaring van 19 juni 2014, waaronder (maar niet beperkt tot) alle eerdere (concept)versies van de vaststellingsovereenkomst en de verklaring;
- DPW te veroordelen tot betaling aan [geïntimeerde] van een dwangsom van € 10.000,- per dag voor iedere dag waarop zij niet aan het hiervoor genoemde gebod voldoet met een door het hof in goede justitie te bepalen maximum, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze dwangsommen vanaf de dag dat zij verschuldigd worden tot de dag van algehele voldoening.