1.9Bij brief van 12 juni 2007 heeft WOM de huurovereenkomst opgezegd per 1 november 2010. De huurovereenkomst is per 1 november 2010 geëindigd.
2. Marcan heeft, na wijziging van eis, in eerste aanleg gevorderd (samengevat), bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat WOM gehouden is de huurgarantie na te komen, inhoudende dat WOM aan Marcan het verschil dient te betalen tussen het bedrag van € 200.000,- (vermeerderd met de jaarlijkse indexeringen en BTW) en het bedrag dat de gezamenlijke huurders jaarlijks daadwerkelijk aan Marcan betalen (met nevenvorderingen);
II. WOM te veroordelen aan Marcan te voldoen:
a. ter zake de huurgarantie over de periode 1 november 2010 tot en met 31 december 2011, een bedrag van € 41.685,34, waarop in mindering strekt de veroordeling bij provisioneel vonnis van 30 maart 2012 (ten belope van
€ 41.685,34);
b. ter zake de huurgarantie over het jaar 2012, een voorschot over de periode 1 januari tot en met 31 maart 2012 van € 27.261,76, waarop in mindering zullen strekken de eventueel reeds eerder bij provisioneel vonnis toe te wijzen bedragen uit hoofde van provisionele vorderingen van 24 april 2012 (gevorderd
€ 27.261,76);
III. te verklaren voor recht dat WOM gehouden is aan Marcan te betalen het aan Marcan toe te rekenen gedeelte van het bedrag van de Vereniging van Eigenaars “VvE Kalmoesstraat 4/56 – Lavasweg 7/25” (VvE 7073) en “VvE Lavasweg 35-101” (VvE 7078) vanaf 1 november 2005 hebben betaald en zullen betalen voor onderhoud en/of renovatie met betrekking tot de woningen in deze appartementencomplexen (met nevenvorderingen);
IV. WOM te veroordelen aan Marcan te voldoen ter zake de schade wegens de onderhoudskosten over de periode 1 november 2005 tot en met 31 december 2008 van € 37.300,31, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119a BW, subsidiair 6:119 BW daarover met ingang van 1 april 2009, alsmede de schade wegens de onderhoudskosten over de periode 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 van € 29.562,69, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119a BW, subsidiair 6:119 BW daarover met ingang van 1 januari 2012, waarop in mindering zal strekken de eventueel reeds eerder bij provisioneel vonnis toe te wijzen bedragen uit hoofde van de provisionele vordering van 24 april 2012 (gevorderd € 66.863);
V. WOM te veroordelen aan Marcan te voldoen, ter zake de gecumuleerde schade over het tijdvak van 1 januari 2012 tot en met 2058 van € 3.178.589,31, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119a BW, subsidiair 6:119 BW vanaf 1 april 2009, onverminderd de aanspraak op de na 2058 op te komen schade, subsidiair WOM te veroordelen om jaarlijks met Marcan de schade te verrekenen overeenkomstig het onder III gevorderde;
VI. WOM te veroordelen aan Marcan te voldoen ter zake de kosten tot vaststelling van schade en aansprakelijkheid ex art. 6:96 lid 2 BW, een bedrag van € 7.140, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119a BW, subsidiair 6:119 BW met ingang van 29 april 2009;
VII. WOM te veroordelen in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van de dag van het in dezen te wijzen vonnis.
3. Bij vonnis van 16 december 2009 heeft de rechtbank (sector civiel recht) de zaak verwezen naar de rol van de sector kanton. Bij tussenvonnis van 27 mei 2011 heeft de kantonrechter overwogen dat de garantiebepaling niet anders kan worden uitgelegd dan dat WOM in elk geval tot en met 31 oktober 2015 garant zou staan voor een aanvulling tot een minimum van € 200.000,-- per jaar. Marcan is toegelaten te bewijzen dat partijen zijn overeengekomen dat de huurgarantieverplichting voor onbepaalde tijd is aangegaan. Vervolgens hebben op 5 oktober 2011, 14 maart 2012 en 2 juli 2012 getuigenverhoren plaatsgevonden.
4. Bij beschikking van 4 januari 2012 heeft de kantonrechter het verzoek van Marcan tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor toegewezen. In dat kader zijn op 18 januari 2012 en 14 maart 2012 [H] en [L] (nogmaals) als getuige gehoord.
5. Op 30 maart 2012 heeft de kantonrechter bij wege van voorlopige voorziening WOM veroordeeld tot betaling van € 41.685,34 met wettelijke rente aan Marcan.
6. Bij eindvonnis van 1 februari 2013 heeft de kantonrechter Marcan geslaagd geacht in haar bewijsopdracht. Volgens de kantonrechter is voldoende komen vast te staan dat tussen partijen is overeengekomen dat de huurgarantieverplichting zal blijven bestaan zolang Marcan eigenares is van de panden. De onder I gevorderde verklaring voor recht is toegewezen met uitzondering van twee nevenvorderingen. Het onder II gevorderde is afgewezen. De kantonrechter heeft overwogen dat het onder IIa gevorderde bedrag reeds is voldaan en dat Marcan onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden afgeweken van de aanvulling tot € 200.000,- na ommekomst van een jaar. De vordering onder III is toegewezen doch, gelet op het bepaalde in de akte van levering, uitsluitend voor zover deze ziet op het onderhoud van de kozijnen van de woningen. De overige vorderingen zijn afgewezen. De kantonrechter heeft de proceskosten gecompenseerd.
7. In hoger beroep heeft Marcan haar eis gewijzigd zodat de vordering thans aldus luidt:
I. te verklaren voor recht dat WOM gehouden is de huurgarantie na te komen, inhoudende dat WOM aan Marcan het verschil dient te betalen tussen het bedrag van € 200.000,- (vermeerderd met de jaarlijkse indexeringen en BTW) en het bedrag dat de gezamenlijke huurders jaarlijks daadwerkelijk aan Marcan betalen, zulks met bepaling dat
a) Marcan ieder jaar een door een accountant opgesteld overzicht van de huurinkomsten en het door WOM te betalen bedrag aan WOM zal verstrekken, zulks op kosten van Marcan;
b) WOM binnen 14 dagen na ontvangst van het overzicht over dient te gaan tot betaling van het aan Marcan verschuldigde bedrag;
c) dat de indexering plaatsvindt per 1 november van ieder jaar overeenkomstig het maandprijsindexcijfer volgens de consumentenprijsindex (CPI), reeks alle huishoudens (2000 = 100), gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en voor het overige met overeenkomstige toepassing van art. 9 van de algemene bepalingen bij de huurovereenkomst zoals die tussen Marcan en WOM heeft gegolden;
d) dat de verrekening ter zake de huurgarantie plaatsvindt op basis van een kalenderjaar;
e) dat bij verwachte tekorten Marcan bevoegd is, mits onderbouwd met een accountantsverklaring, periodiek (per maand of veelvoud van maanden) een tussentijds voorschot op het jaarbedrag te verlangen, welk voorschot in mindering komt op het jaarbedrag;
f) dat nagekomen huurbetalingen worden geboekt in de periode (het jaar) waarin deze worden ontvangen;
g) dat Marcan aan WOM desgevraagd een factuur verstrekt voor de betaalde bedragen (op jaarbasis, dan wel op voorschotbasis);
h) dat WOM gerechtigd is, via haar accountant, bij de advocaat van Marcan informatie en bewijsstukken op te vragen, uitsluitend uit de projectadministratie van (de accountant van) Marcan ter zake de huurgarantie ‘Lavasweg’, welke (de advocaat of de accountant van) Marcan dan dient te verstrekken;
i) dat onder ‘accountant’ in het bepaalde in letter a), e) en h) wordt verstaan een openbare accountant, ingeschreven in het accountantsregister van de NBA en onder ‘accountantsverklaring’ wordt verstaan een schriftelijk stuk, ondertekend door zodanige accountant;
j) dat ter zake de BTW-onbelaste verhuren geldt dat ter bepaling van het garantiebedrag wordt uitgegaan van een suppletieverplichting van WOM tot een bedrag, gelijk aan een totale (jaar)opbrengst van € 200.000,--, vermeerderd met indexering en vermeerderd met het toepasselijke BTW-percentage, het door de huurder derhalve niet betaalde BTW-deel wordt door WOM aangevuld (indien en voor zover de jaaropbrengst onder het garantiebedrag blijft);
k) dat Marcan in haar benadering van wanbetalende huurders een passend incassobeleid dient te voeren, waarbij ook tijdig een incassoprocedure wordt ingezet en zo nodig ook tijdig ontbinding en ontruiming wordt gevorderd;
l) dat de kosten die gepaard gaan met incassowerkzaamheden en procedures voor rekening van Marcan komen, alsmede dat bedongen, toegewezen of verkregen vergoeding van rente, boetes en kosten ten bate van Marcan komen en niet te kwalificeren zijn als ontvangen huuropbrengsten;
m) dat Marcan (verwachte) leegstanden en beëindigingen van huurovereenkomsten in de panden zal melden aan WOM;
n) dat Marcan voornemens tot het aangaan van nieuwe huurcontracten zal melden aan WOM, onder opgave van de naam van de huurder, het te verhuren adres, de huurperiode en de huurprijs;
o) dat WOM bevoegd is huurders voor te stellen, dan wel bedenkingen te uiten bij voorgenomen huurders aan wie Marcan wenst te verhuren;
p) dat de kosten voor acquisitie van nieuwe huurders - behoudens de kosten van voordrachten door WOM - voor rekening van Marcan komen;
q) dat de beheerskosten voor leegstand voor rekening komen van Marcan;
r) dat de aanspraken van Marcan ter zake huurgarantie vervallen bij vervreemding van de appartementen en niet overdraagbaar zijn, alsmede dat bij gedeeltelijke vervreemding de huurgarantie ter zake de appartementen die Marcan in eigendom behoudt de garantie in stand blijft en dat het resterende garantiebedrag pro rato wordt bepaald op basis van de marktconforme huurwaarden van de vervreemde versus de in eigendom behouden appartementen, bij geschil daarover zullen deze marktconforme huurwaarden worden bepaald door een door partijen gezamenlijk (en bij geschil ook daarover: door de kantonrechter te Rotterdam) aan te wijzen makelaar, wiens kosten bij helfte worden gedeeld;
s) dat rechtsopvolging onder algemene titel (waaronder fusie, splitsing, inbreng in een dochtervennootschap, wijziging van rechtspersoonlijkheid en naamswijziging) niet wordt beschouwd als een vervreemding en dat evenmin als vervreemding wordt aangemerkt een overdracht binnen het concern waarvan Marcan Vastgoed B.V. deel uitmaakt, als behorende tot het concern zijn de vennootschappen die (onderling) voldoen aan het bepaalde in art. 2:24a en/of 24b en/of 24c BW;
II. WOM te veroordelen aan Marcan te voldoen:
c. ter zake de huurgarantie over de periode 1 november 2010 tot en met 31 december 2011, een bedrag van € 41.685,34, waarop in mindering strekt de veroordeling bij provisioneel vonnis van 30 maart 2012 (ten belope van
€ 41.685,34);
III. te verklaren voor recht dat WOM aan Marcan dient te vergoeden de schade als gevolg van de toerekenbare tekortkoming terzake de door de respectievelijke VvE’s in rekening gebrachte onderhoudskosten, voor zover die hoger zijn dan bij overeenkomst voorgesteld, welke schade bestaat uit het verschil tussen:
de aan Marcan toe te rekenen gedeelten van de kosten van onderhoud en renovatie in de Vereniging van Eigenaars “VvE Kalmoesstraat 4/56 – Lavasweg 7/25” (VvE 7073) en “VvE Lavasweg 35-101” (VvE 7078) vast te stellen op basis van de verdeelsleutels zoals deze volgen uit de respectievelijke splitsingsakten en gehanteerd door de beheerder van de VvE (met dien verstande dat ten aanzien van de kozijnen bij VvE 7073 een afwijking wordt gehanteerd) en
de aan Marcan toe te rekenen gedeelten van de kosten van onderhoud en renovatie in de Vereniging van Eigenaars “VvE Kalmoesstraat 4/56 – Lavasweg 7/25” (VvE 7073) en “VvE Lavasweg 35-101” (VvE 7078) vast te stellen op basis van een toedeling van kosten, neerkomende op de verdeelsleutel dat Marcan niet meebetaalt aan de onderhoudskosten van de woningappartementen, maar dat de eigenaars van de woningappartementen wel meebetalen aan de onderhoudskosten van de winkelappartementen (behoudens de luifels), zulks te rekenen vanaf 1 november 2005, met dien verstande dat:
a. Marcan ieder jaar, na het beschikbaar komen van de (concept-)jaarrekening van de respectievelijke VvE een door een accountant opgesteld overzicht van de aan Marcan doorbelaste bedragen ter zake onderhoud en renovatie van de woningen aan WOM zal verstrekken, zulks op kosten van Marcan;
b. WOM binnen 14 dagen na ontvangst van het overzicht over dient te gaan tot betaling van het aan Marcan verschuldigde bedrag;
c. dat Marcan niet gehouden is in rechte jegens de respectievelijke VvE’s de verdeelsleutel van kosten van onderhoud en renovatie van de woningen te bestrijden;
d. dat onder de kosten van onderhoud en renovatie (van de woningen) verstaan zullen worden alle kosten tot beheer en instandhouding, renovatie, verbetering van het appartementencomplex, dan wel de woningen, mits deze vanuit normaal beheer als gebruikelijk beschouwd kunnen worden;
e. dat Marcan op passende wijze bij VvE 7073 bij de VvE zal protesteren indien de beheerder of de vergadering het voornemen uit om in afwijking van het beleid uit het verleden alsnog de kosten voor herstel en renovatie van kozijnen alsnog als gemeenschappelijke kosten te beschouwen, als voorzien in de splitsingsakte en dat Marcan in vergaderingen zal stemmen voor bestendiging van het in het verleden gevoerde beleid (Marcan dient te stemmen voor voorstellen die handhaven dat de kosten van de kozijnen blijven voor rekening van de individuele woningeigenaar en tegen voorstellen die zien op het als gemeenschappelijk aanmerken van die kosten), Marcan is niet gehouden enige verdere actie op dit punt te ondernemen;
f. dat Marcan voor het overige in haar stemgedrag in de respectievelijke vergaderingen van de VvE’s geheel vrij wordt gelaten om voor of tegen bepaalde plannen tot onderhoud of renovatie te stemmen, met dien verstande dat daarbij een verstandig en gebruikelijk beheer van het complex een uitgangspunt is;
g. dat de verrekening ter zake de onderhoudskosten plaatsvindt op basis van een kalenderjaar, bij voorkeur, maar niet noodzakelijkerwijs voor beide VvE’s tegelijk;
h. dat bij (voorgenomen) besluiten of anderszins verwachte grootschalige uitgaven, waarbij een aanmerkelijk bedrag aan kosten aan Marcan zal worden doorbelast, Marcan bevoegd is ter zake een voorschot te vorderen, mits onderbouwd met stukken en een accountantsverklaring;
i. dat correcties in de (concept-)jaarrekeningen van de VvE, vast te stellen in de jaarlijkse vergadering van eigenaars, dan wel nadien, door Marcan binnen één maand zullen worden gemeld aan WOM, waarbij de daarbij (eventueel) behorende correctie binnen twee weken na deze melding dient te worden betaald (door WOM) dan wel gerestitueerd of verrekend (door Marcan);
j. dat WOM gerechtigd is via haar accountant, bij de advocaat van Marcan informatie en bewijsstukken op te vragen, uitsluitend uit de projectadministratie van (de accountant van) Marcan ter zake de onderhoudskosten / VvE-bijdragen ‘Lavasweg’, welke (de advocaat of de accountant van) Marcan dan dient te verstrekken;
k. dat onder ‘accountant’ in het bepaalde in letter a., h. en j. wordt verstaan een openbare accountant, ingeschreven in het accountantsregister van de NBA en onder ‘accountantsverklaring’ wordt verstaan een schriftelijk stuk, ondertekend door zodanige accountant;
l. dat Marcan aan WOM desgevraagd een factuur verstrekt voor de betaalde bedragen (op jaarbasis, dan wel op voorschotbasis);
m. dat verstaan wordt dat de bijdragen in de onderhoudskosten inclusief BTW zijn en dat Marcan niet bevoegd is de BTW als vooraftrek in mindering te brengen;
n. dat de aanspraken van Marcan ter zake de onderhoudskosten overdraagbaar zijn aan een derde, in geval van vervreemding zal de aanspraak toekomen aan de opvolgend eigenaar en wordt deze vastgesteld overeenkomstig het voorstaande, ingeval van gedeeltelijke vervreemding geldt hetzelfde voor zover het de doorbelasting van kosten op het betreffende appartement betreffende;
IV. a. WOM te veroordelen aan Marcan te voldoen ter zake de onderhoudskosten als bedoeld in de verklaring voor recht sub III, ter zake de periode 1 november 2005 tot en met 31 december 2008 € 37.300,31, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119a BW, subsidiair 6:119 BW daarover met ingang van de inleidende dagvaarding (29 april 2009);
b. WOM te veroordelen aan Marcan te voldoen ter zake de onderhoudskosten als bedoeld in de verklaring voor recht sub III, ter zake de periode 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 € 29.562,69, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van 1 januari 2012;
V. a. (primair) WOM te veroordelen om ter zake de onder III toe te wijzen de verklaring voor recht voor wat betreft de aanspraken na 1 januari 2012, binnen een maand na betekening van de in dezen te wijzen uitspraak, zekerheid te stellen op de voet van art. 6:105 BW tot een hoogte van € 8.998.081, en deze zekerheid te handhaven (welke zekerheid telkens zal worden verminderd met hetgeen op de voet van het onder III gevorderde wordt voldaan);
b. (voorwaardelijk, subsidiair) indien de primair gevorderde zekerheid niet toewijsbaar is, of niet binnen een maand na betekening van het towijzende arrest wordt gesteld, WOM te veroordelen tot betaling aan Marcan van een schadevergoeding nader op te maken bij staat;
VI. WOM te veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke kosten tot een bedrag van
€ 14.279, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente daarover met ingang van de dag van de memorie van grieven;
VII. WOM te veroordelen in de kosten van de procedure, in beide instanties, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van de dag van het in dezen te wijzen arrest.
8. Marcan heeft in het principaal appel gevorderd dat het hof het eindvonnis vernietigt en, opnieuw rechtdoende, haar (gewijzigde) vordering integraal zal toewijzen. WOM heeft in het incidenteel appel gevorderd dat het hof zowel het tussenvonnis als het eindvonnis vernietigt en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van Marcan alsnog afwijst, met veroordeling van Marcan in de kosten van beide instanties, waaronder de gemaakte buitengerechtelijke kosten.