ECLI:NL:GHDHA:2015:3823
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- C.J. Frikkee
- J.J.I. Verburg
- A.J. Coster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling en de goede trouw van de schuldenaar
In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de Rechtbank Den Haag, waarin zijn verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling werd afgewezen. Het hof heeft op 16 juni 2015 uitspraak gedaan. De appellant had eerder, op 24 december 2014, een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling, met een totale schuldenlast van € 137.661,28. De rechtbank oordeelde dat onvoldoende aannemelijk was dat de appellant te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan en/of onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan het verzoek. Dit oordeel was gebaseerd op artikel 288 lid 1 aanhef en onder b van de Faillissementswet (Fw).
Het hof heeft de grieven van de appellant beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was dat de appellant te goeder trouw was. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant geprobeerd heeft om verhaal door schuldeisers te frustreren, onder andere door het gebruik van een vals reisdocument. Dit document was aangeschaft om onder een valse naam te kunnen werken, zodat zijn inkomsten niet door schuldeisers konden worden aangesproken. Daarnaast heeft het hof de verklaring van een schuldeiser in overweging genomen, waarin werd gesteld dat de appellant zich financieel voordoet als arm, terwijl hij in werkelijkheid een rijschool heeft en duistere handeltjes drijft.
Het hof heeft geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de appellant niet te goeder trouw was en heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. De appellant had niet voldoende kunnen aantonen dat de verklaringen van de schuldeiser onjuist waren en de eerdere veroordeling voor oplichting was ook niet in zijn voordeel. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, waarmee het verzoek van de appellant tot schuldsanering werd afgewezen.